Door De Werkvennootschap werd Geosonda, gespecialiseerd in grondonderzoek voor engineering & consulting projecten, voor dit project ingeschakeld voor het geotechnisch onderzoek. Door middel van sonderingen, boringen en bijkomende pressiometerproeven slaagde Geosonda erin om de heterogene ondergrond, gekenmerkt door zandsteenbanken, succesvol in kaart te brengen.
Met de Luchthaventram spoor je binnenkort van Brussel Noord naar de luchthaven van Zaventem in 30 minuten. Deze handige tramlijn over 12 km loopt via de Leopold III-laan en sluit binnen de ring aan op het bestaande tramsporennet. De Luchthaventram zal niet alleen zorgen voor een verbeterde bereikbaarheid met het openbaar vervoer, maar eveneens voor een verbeterde bereikbaarheid met de fiets. De bedrijven in de luchthavenregio zijn vandaag gericht op autobereikbaarheid, maar met het project beoogt De Werkvennootschap een multimodale bereikbaarheid. De bedrijven zullen gelegen zijn op het kruispunt van 3 fietssnelwegen (FR0, F201 en F202), 2 lokale treinstopplaatsen (Diegem en Zaventem) en 4 tramhaltes.
Geosonda, een van de pioniers in grondmechanisch onderzoek in België en in 2010 overgenomen door de ABO-Group, is vandaag een multidisciplinair bedrijf gespecialiseerd in grondonderzoek voor geotechnische, milieukundige en archeologische studie- en engineeringopdrachten. Voor de Luchthaventram voert het bedrijf momenteel het bodemonderzoek uit. “Kort samengevat voeren wij het geotechnisch onderzoek uit, bestaande uit een vooronderzoek en meerdere campagnes met terreinproeven”, vertelt projectleidster Annick van Gansbeke. “Vervolgens worden onze resultaten aan het studiebureau en de opdrachtgever gerapporteerd en wordt bepaald of er nog bijkomend onderzoek nodig is. Het project is op heden tweedelig: er is een deel grondonderzoek voor de civiele- en kunstwerken enerzijds en er is een deel voor de infrastructuurwerken anderzijds. Wat de civiele werken betreft zijn de sonderingen intussen over het hele traject uitgevoerd. Afhankelijk van die resultaten worden de boringen en peilbuizen bepaald.”
De grootste uitdaging aan het project is zonder twijfel de heterogene ondergrond, die gekenmerkt wordt door zeer veel zandsteenbanken. Daardoor halen sonderingen niet altijd de gewenste diepte. “Omdat er sonderingen vastliepen op zandsteen, werd samen met De Werkvennootschap en het betrokken studiebureau naar een oplossing gezocht”, vertelt Stijn Huyghe, die als onafhankelijk geotechnisch expert voor Geosonda werkt. “Uiteindelijk werd gekozen om pressiometerproeven (PMT) uit te voeren. En de voordelen van deze PMT’s zijn zeker niet te onderschatten. Zo zorgen PMT’s voor bepaalde parameters die je kan correleren met invoerparameters voor Plaxis, de software die steeds vaker gebruikt wordt voor het moduleren van grote civiele constructies. Anderzijds plant het WTCB op relatief korte termijn een richtlijn te publiceren om in de toekomst ook op basis van PMT’s het draagvermogen van palen uit te kunnen rekenen.”
De keuze voor het uitvoeren PMT’s in deze zandsteenbanken was echter niet zonder risico. “Een PMT wordt voorafgegaan door een destructieve boring waarmee we de zandsteenlagen doorboren”, vertelt Stef Bruynseels, geoloog en Field Expert bij Geosonda. “Het is zeer belangrijk om een nauwkeurig gekalibreerd boorgat te maken, zodat de sonde precies in het boorgat gebracht kan worden en ook een homogeen contact heeft met de boorgatwand. PMT’s uitvoeren gebeurt volgens een vaste procedure, waarbij een aantal testen na elkaar worden uitgevoerd alvorens de sonde wordt bovengehaald. Dat proces wordt telkens herhaald, waarbij we de wanden van het boorgat steeds stabiliseren zodat er geen grond kan invallen. Het bijkomende risico bij zandsteenbanken bestaat erin dat de sonde kan breken vanwege de heterogeniteit van de bodem. Intussen hebben we meerdere testen in deze grondlagen uitgevoerd. En met succes.”
De manier waarop Geosonda de uitdagingen in dit project heeft aangepakt, typeert het bedrijf. “Geosonda teert op een enorm enthousiaste en leergierige groep. We zijn zeer gedreven om nieuwe technieken aan te leren en zijn ook allemaal innovatief ingesteld zijn. We werken graag aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en kunnen voor het aanleren van nieuwe technieken vaak te leer gaan bij de andere bedrijven binnen de ABO-group. Die samenwerking verloopt prima. Ondertussen zijn we zo een zeer multidisciplinair bedrijf geworden: van diepe sonische boringen tot het geofysisch onderzoeken van terreinen … We kunnen intussen een zeer breed gamma aan technieken in eigen beheer uitvoeren. Dat laatste is zeker voor grotere dossiers heel interessant”, besluit Annick van Gansbeke.