In juni 2019 zal Air Liquide een nieuwe ondergrondse zuurstofleiding tussen Temse en de terreinen van ArcelorMittal in Gent in gebruik nemen. Met deze 35 km lange leiding wordt Arcelor Mittal aangesloten op het bestaande zuurstofnetwerk van de Franse multinational. Een studie toonde aan dat de komst van deze leiding dagelijks 150 vrachtwagens van de weg zou halen. “Er wordt vandaag door alle partijen hard gewerkt om de vooropgestelde termijn van eind juni te halen”, aldus Philippe Engels, Pipelines Director bij Air Liquide.
De nieuwe 35 kilometer lange zuurstofleiding – waarvan een kleine 2 kilometer zich op de site van ArcelorMittal bevindt – doorkruist het grondgebied van negen Oost-Vlaamse gemeenten. Philippe Engels: “De levering van zuurstof via pijpleiding is de meest veilige en betrouwbare manier van transport. De hogere zuurstofcapaciteit zal ArcelorMittal toelaten om haar staalproductie te verhogen en zo bij te dragen aan de verdere economische ontwikkeling van de industrie in Vlaanderen. Voor Air Liquide betekent het een groei in de sector van de metaalindustrie, met de levering van zuurstof aan een fabriek die een goede toekomst heeft in België. En dat in een sector die de laatste decennia al enkele keren hard getroffen werd.” Denys NV treedt op als hoofdaannemer in dit omvangrijke project. “Op een bestaande pijpleiding van Air Liquide zullen wij ter hoogte van Temse een T-stuk plaatsen”, aldus Patrick Berré, Division Manager Cables & Pipelines bij Denys, “met een lengte van 33 kilometer tot aan de terreinen van ArcelorMittal. Een project van deze omvang is in Vlaanderen zeker niet alledaags.”
Voorstudies
De aanleg van de zuurstofleiding wordt uitgevoerd binnen een tijdspanne van negen maanden, maar voor de eerste spadesteek werd gezet, vond voorafgaand een uitgebreide studie plaats. “Medio 2016 startten we met de tracé-haalbaarheidsstudies tussen de regio Sint-Niklaas – Temse en het eindpunt van de leiding in Zelzate”, vertelt Peter Van der Bauwhede, Contract Manager Pijpleidingen bij Antea Group. “In de eerste plaats werd de meest geschikte locatie voor de aansluiting op de bestaande leiding gezocht. De Hofstraat in Temse bleek de beste plek. In november 2016 werd Antea Group door Air Liquide aangesteld voor de uitvoering van het volledige studiepakket. De engineering van het laatste stuk leiding, op de bedrijfsterreinen van ArcelorMittal, werd aan Antea Group door het staalbedrijf zelf toegewezen. Vervolgens hebben we een tracé uitgedokterd, rekening houdend met alle randvoorwaarden zowel op technisch, domaniaal, planologisch als op milieuvlak”.
Antea Group gidste Air Liquide doorheen het volledige voortraject. Van der Bauwhede: “Het totale studiepakket, hield naast de haalbaarheids- en milieustudies, ook alle vergunningsaanvragen, de overeenkomsten met private eigenaars, het volledige technisch dossier enz. in. Kortom alles wat erbij komt kijken. Een van onze laatste taken betrof de opmaak van het bestek en de prijsvragen aan de potentiële aannemers. Dit diende reeds in het voorjaar 2018 afgerond te zijn, gezien de weerhouden aannemer de werken op het terrein in het vroege najaar van 2018 moest kunnen opstarten. Uiteindelijk werd het volledige voortraject in een periode van nog geen twee jaar afgelegd. Dat is zeer uitzonderlijk voor een project met deze omvang.”
Uitdagingen
Niet alleen het project zelf, maar ook de uitdagingen die de klus met zich meebracht waren omvangrijk. Patrick Berré: “De belangrijkste uitdaging bij het bouwen van een pijpleiding door Vlaanderen is rekening houden met alle stakeholders en betrokkenen. Alle partijen hebben een eigen ei dat ze kwijt willen en daarnaast is er ook een groot stuk public acceptance. Een pijpleiding is het meest veilige transportmiddel, maar doorgaans liefst niet in de eigen achtertuin. Die dialoog met de private partijen werd in het voortraject netjes uitgevoerd door Antea Group en Air Liquide. Ook met de landbouworganisaties. Het gaat overigens enkel om ondergrondse inname, van onteigening is geen sprake. De landbouwers worden conform de barema’s van De Boerenbond vergoed voor eventueel teeltverlies.” Peter Van der Bauwhede bevestigt: “De betrokkenheid van de vele verschillende partijen was een uitdaging. Het einddoel is om een met alle betrokkenen een formeel akkoord te verkrijgen of een overeenkomst te kunnen afsluiten om de werken te starten. Ook met alle overheidsinstanties en organisaties zoals bijvoorbeeld Departement Omgeving, het Agentschap Wegen en Verkeer, het Agentschap voor Natuur en Bos en landbouworganisaties. Dat je als opdrachtgever en aannemer aan alle voorwaarden moet voldoen, is niet meer dan terecht. Je kan natuurlijk niet zomaar aan de slag gaan in natuurgebieden of willekeurig boringen uitvoeren onder spoorwegen, autosnel- of gewestwegen en waterlopen.”
Omgevingsvergunning
De grootte en het multidisciplinair karakter van het project vragen om een grote flexibiliteit. “Techniek, vergunningen, veiligheid, milieu, archeologie,… Op verschillende domeinen hebben we diverse experten nodig”, aldus Peter Van der Bauwhede. “Daarnaast zijn we ook geconfronteerd met een vernieuwde federale wetgeving (de zogenaamde Belgische gaswet, red.), die in juli 2017 in voege trad. Zo werd de risicoanalyse verplicht. Daarnaast was er ook de komst van het nieuwe omgevingsvergunningendecreet. Deze integreert de stedenbouwkundige handelingen en
milieuvergunningen in één vergunning en de aanvragen worden voortaan enkel digitaal via het omgevingsloket opgeladen. Dat impliceerde een totaal nieuwe aanpak naar opmaak en digitalisering van plannen en documenten toe. Wat dat betreft was dit project zowel een testcase voor ons als voor de overheid. Te meer omdat het omgevingsloket zich niet zozeer leent voor het aanvragen van dergelijke lange lijninfrastructuren. Samen met de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren hebben we bekeken hoe we met die beperkingen van het loket konden omgaan.”
“In het voortraject hebben we veel contact gehad met alle betrokken partijen en hebben we verschillende informatievergaderingen gehouden om de grondeigenaars en exploitanten op de hoogte te brengen van ons project”, vult Philippe Engels aan. “Een bijkomende moeilijkheid was dat dit project het eerste grote pijpleidingenproject was waarvoor de vergunning volgens de nieuwe procedure van de omgevingsvergunning werd aangevraagd. Zowel het ingenieursbureau, wijzelf, als de verantwoordelijke overheidsadministratie ontdekten tijdens de procedure een aantal hiaten, maar door veel communicatie en overleg konden we deze uiteindelijk ook oplossen.”
Bijzonder project
De grote uitdagingen beletten Antea Group niet om het voortraject netjes binnen de deadline af te ronden. Het grootste deel van het traject wordt in open sleuf aangelegd, waarbij voorafgaand een 20 meter brede werkstrook in het Vlaamse landschap wordt afgebakend. “Allerhande technieken werden toegepast”, vertelt Patrick Berré. “Horizontale boringen, een microtunneling onder de E17… allemaal goed ingeburgerde technieken. Daarnaast werd ook een gestuurde boring van ongeveer 1.300 meter uitgevoerd volgens het meet in the middle-principe, waarbij vanuit twee locaties naar elkaar toe wordt geboord. Over het hele traject werd ongeveer vijf tot zes km ondergronds geboord, voornamelijk in natuur- en bosgebieden. Als specialist in het bouwen van hogedrukleidingen hebben we al grotere projecten uitgevoerd, maar in onze eigen achtertuin is dit best bijzonder. Het is leuk dat onze mensen ook eens lokaal hun tanden kunnen zetten in een mooi project, in plaats van hen opnieuw naar Polen, Duitsland of Frankrijk te sturen. Daarom ook vinden we het stakeholdersmanagement zo belangrijk. We mogen dan wel internationaal actief zijn, maar we blijven toch ook een Vlaamse aannemer.”
Terwijl Denys nog fysiek op de werven actief is, beleeft Antea Group sinds het afronden van het voortraject nog een rol aan de zijlijn. Peter Van der Bauwhede: “De ons toegewezen studieopdracht eindigt in principe na de kick-off-vergadering met de aannemer. Het is onze taak om iedereen goed te wijzen op alle na te leven vergunningsvoorwaarden. Natuurlijk krijgen we tijdens de uitvoering van het project af en toe nog wat vragen. Maar dat valt al bij al erg goed mee. Afwijken van de vergunningsvoorwaarden is nu eenmaal ook niet mogelijk. Wij moeten er vooral voor zorgen dat ons ontwerp aan alle voorwaarden voldoet maar dat de aannemer hierdoor tevens niet voor onoverkomelijke uitvoeringstechnische problemen komt te staan. Je kan niet ontkennen dat zo’n project voor alle private betrokkenen tijdelijke hinder veroorzaakt. Maar de schade is tijdelijk en wordt correct vergoed. Die boodschap moet je duidelijk overbrengen. Met iedere eigenaar wordt overigens een doorgangsovereenkomst gesloten.”
Archeologische begeleiding
Ondanks de logistieke complexiteit van het project kijken alle partijen tevreden terug naar de gang van zaken. “We hebben jammer genoeg wat natte en dus minder werkbare periodes gekend, maar de werken vorderen wel goed en de vooropgestelde deadline is zeker haalbaar. Het belangrijkste finale aandachtspunt wordt de wederinstaatstelling van de terreinen. Als we hier vertrekken moet het lijken alsof we hier nooit zijn geweest. Soms laten we de grond zelfs in betere staat achter. Dat is ons visitekaartje”, aldus Patrick Berré, die ook nog een lans breekt voor het vooraf gevoerde archeologische onderzoek. “De archeologische begeleiding is zeker het vermelden waard. Voordat wij aan het werk gingen werd het terrein archeologisch gescreend en onderzocht. Tijdens piekperiodes waren er op het tracé zo’n twintig tot dertig archeologen actief. Er werden enkele vondsten gedaan, maar samen met alle betrokken partijen werden constructieve en pragmatische oplossingen gevonden om de vooruitgang van het project te vrijwaren. Door deze proactieve werkwijze kwamen we achteraf niet voor onaangename verrassingen te staan. Archeologisch onderzoek komt met betrekking tot de bouwsector vaak negatief in de media, alsof het alleen maar dingen tegenhoudt. Hier was dat zeker niet het geval.”