Deze vergoeding kadert in het engagement dat werd aangegaan bij het memorandum gesloten met deze sector om de wegenwerken herop te starten. “Infrastructuurwerken zijn een belangrijke motor van de economie. Ik wel hen daarom financieel ondersteunen voor de extra kosten die ze moeten maken om werven op een veilige manier te laten verlopen”, zegt Vlaams minister Lydia Peeters.
Door de uitbraak van het COVID-19-virus werden dit voorjaar heel wat infrastructuurwerken tijdelijk stilgelegd en/of niet opgestart. Om de werven tijdens de lockdown geleidelijk opnieuw op te starten sloot Vlaams minister Lydia Peeters op 6 april een memorandum af met de sector van de wegen- en waterbouw. Dat memorandum had specifiek oog voor de veiligheidsmaatregelen en bevatte ondersteuningsmaatregelen om onder andere liquiditeitsproblemen bij bouwondernemingen te vermijden of te beperken: maandelijkse tussentijdse betalingen, een snellere verificatie en betaling van schuldvorderingen en facturen, het afzien van vertragingsboetes die te wijten zijn aan de coronacrisis en de mogelijkheid om voorschotten uit te betalen. Tegelijk werd in het memorandum aangekondigd dat het beleidsdomein MOW zal tussenkomen in de meerkost van het woon-werkverkeer en de persoonlijke beschermingsmiddelen die noodzakelijk zijn om social distancing te garanderen.
Afgelopen maand heeft MOW het dienstorder goedgekeurd om die tussenkomst voor het woon-werkverkeer en de persoonlijke beschermingsmiddelen mogelijk te maken. Dit dienstorder is van toepassing op alle infrastructuurwerken in opdracht van de entiteiten van MOW: het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Wegen en Verkeer, De Vlaamse Waterweg, het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, Lantis, De Werkvennootschap en Vervoermaatschappij De Lijn.
In de wegen- en waterbouw organiseren ondernemingen vaak collectief vervoer om hun arbeiders van en naar de werven te brengen. Als gevolg van de social distancing die gerespecteerd moest worden, was dergelijk collectief vervoer niet langer mogelijk vanaf 18 maart. Daarom bestaat de compensatieregeling uit een dagelijkse kilometervergoeding van 0.3653 euro waarop de opdrachtnemer aanspraak kan maken per werknemer die aanwezig is op de werf. De vergoeding wordt vanaf 18 maart toegekend voor iedere dag waarop bijkomend individueel vervoer wordt georganiseerd en is afhankelijk van de afstand tussen de werf en de exploitatiezetel van de opdrachtnemer. Alleen al voor de werken die vallen onder AWV wordt geraamd dat de compensatie van toepassing zal zijn op een 150-tal werven.
Bouwondernemingen moeten ook bijkomende persoonlijke beschermingsmiddelen inzetten om de social distancing en dus de veiligheid en de gezondheid van hun werknemers te garanderen. Daarom wordt ook de aankoop van handgels, mondmasker, handschoenen en plexiglas volledig terugbetaald als die voldoen aan de juiste voorwaarden. Ze moeten bijvoorbeeld na de sluiting van de opdracht bijkomend voorzien worden in het veiligheids- en gezondheidsplan of het coördinatiedagboek van de specifieke bouwopdracht.