Platform over infrastructuur, ruimtelijke inrichting, civiele- en openbare werken
Cement en beton in het nieuwe Standaardbestek 250, versie 5.0: verdere stappen richting koolstofreductie en circulariteit
Aanleg gefigureerd beton, in de massa gekleurd, met matten

Cement en beton in het nieuwe Standaardbestek 250, versie 5.0: verdere stappen richting koolstofreductie en circulariteit

De administratieve en technische bepalingen voor aannemingen in de wegenbouw zijn te vinden in de typebestekken van de 3 Belgische gewesten: Standaardbestek (SB) 250 in Vlaanderen, Typebestek (TB) 2015 in Brussel en Cahier des Charges Type (CCT) Qualiroutes in Wallonië. Met een zekere regelmaat worden deze voorschriften geüpdatet en bijgewerkt omwille van nieuw verschenen normen, gevorderde kennis en inzichten, of om eventuele fouten te corrigeren. In Wallonië is er een jaarlijkse update, in Vlaanderen verschijnt er een nieuwe versie om de 5 jaar met een tussentijds erratum. In Brussel werd TB2015 volledig aangepast en wordt een nieuwe versie verwacht.

Midden 2024 zal de versie 5.0 van SB250 gepubliceerd worden door het Agentschap Wegen en Verkeer. Voor de hydraulisch gebonden mengsels voor funderingen en voor de betonverhardingen zijn er enkele markante aanpassingen die het verminderen van de CO2-uitstoot en/of de circulariteit bevorderen. Zo werden in hoofdstuk 13 (vroeger hoofdstuk 3) “Materialen” de nieuwste cementnormen EN 197-5 en -6 opgenomen in paragraaf 8 over cement. Dat betekent dat een aantal koolstofarme cementen, met laag klinkergehalte, bijkomend kunnen toegepast worden. Het gebruiksdomein is wel beperkt tot de funderingsmengsels (zandcement, continue steenslagfundering met toevoegsels Ia en IIa, schraal beton), dus hetzelfde gebruiksdomein als dat van de eerder geïntroduceerde Hydraulische Bindmiddelen voor de Wegenbouw (HBW). Een voorbeeld van cement dat hiervoor kan gebruikt worden is CEM II/C-M (V-L) 32,5 dat op de Belgische markt verkrijgbaar is, waarbij 36 tot 50 % van de klinker vervangen is door vliegassen en kalksteen. 

Ook de eisen op de samenstelling van wegenbeton werden aangepast. Het minimale cementgehalte voor de bouwklassen B1-B10 bedraagt voortaan 375 kg/m³, dus een verlaging van 25 kg/m³ voor de hoogste bouwklassen. En ook de combinatie van portlandcement CEM I met gecertificeerde gemalen hoogovenslakken (LMA) is toegelaten voor wegenbeton.

Scheuraanzetten in het doorgaand gewapend beton

Hoogwaardig betongranulaat werd al toegestaan ter vervanging van de grove granulaten (max. 20 % in volume) voor vrijliggende fietspaden en in de onderlaag van tweelaags beton, alsook in lijnvormige elementen (max. 40 %). Voortaan is dat ook toegestaan voor wegen van de bouwklassen B9-B10 (max. 20 %).

En bovendien wordt nu ook het gebruik van hoogwaardig betonbrekerzand toegelaten voor de bouwklassen B9-B10, BF en lijnvormige elementen ter vervanging van de fijne granulaten (max. 20 % in volume). Dit is ongetwijfeld een belangrijke stap voorwaarts op vlak van circulariteit in de betonsector.

Hier volgen nog enkele van de technische aanpassingen:

  • De dwarse krimpvoegen werden heringedeeld in 3 types: type 1 = gedeuveld, gevoegvuld en met afgeschuinde sponning, de standaardoplossing voor bouwklassen B1-B7; type 2 = niet-gedeuveld, met sponning maar niet afgeschuind, wel gevoegvuld voor bouwklassen B8-B10; en type 3= enkelvoudige zaagsnede, niet gedeuveld of gevoegvuld voor BF, dus de vrijliggende fietspaden.
  • De actieve scheuraanzet in doorgaand gewapend beton heeft al meer dan zijn nut bewezen. De bepaling worden een beetje verduidelijkt om de werking ervan te waarborgen: minstens 30 van de 40 cm lengte moet een diepte hebben van minstens 40 mm.
  • Het ‘eenvoudig’, ‘dwars’ en ‘langs’ bezemen als oppervlakbehandeling worden gegroepeerd in één enkel voorschrift.
  • De teksten voor het gefigureerd beton werden volledig herwerkt op basis van de resultaten van een werkgroep binnen het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW). Specifieke bepalingen zijn nu opgenomen voor onder andere een manuele of machinale aanleg, het gebruik van de kleurverharder, in poeder- of vloeibare vorm, het printen met mallen of rol, de nabehandeling en het reinigen. Deze verhardingen worden alle ondergebracht in de bouwklassen B6-B10, met de bijhorende eisen.
  • Tenzij anders vermeld in het bijzonder bestek wordt het luchtgehalte, voor beton met luchtbelvormer, op minstens 3 vrachtwagens gecontroleerd en 3 opeenvolgende metingen dienen conform te zijn.
  • Voor handmatig aangelegde betonoppervlakken én wanneer ze behandeld werden met een impregneermiddel, wat in dat geval verplicht is, vervalt de controle op de waterabsorptie. 

De eisen op de afschilfering na de vorst-dooiproef (slab-test) worden aangepast, zowel in de voorstudie (max. 1,500 kg/m² voor alle toepassingen; dus een verstrenging voor de lagere bouwklassen, fietspaden en lijnvormige elementen) als voor de a posteriori controles (2,000 kg/m² in alle gevallen, dus deels een verstrenging maar ook deels een versoepeling voor B1-B5).Deze aanpassingen van de technische bepalingen zijn erop gericht om de kwaliteit en duurzaamheid te verhogen en zo de levensduur van de betonverhardingen te verlengen. Op die manier zijn op lange termijn minder grondstoffen nodig voor heraanleg, is er minder milieu-impact, blijft de weg langer beschikbaar en daalt de prijs over de levenscyclus. Kortom, zo voldoen betonwegen aan de 3 pijlers van duurzaam bouwen. 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?