In dat kader hebben twee Belgische onderzoeksinstellingen, het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en het Onderzoekscentrum van de Cementnijverheid, de handen in elkaar geslagen voor een pre-normatief onderzoek rond drainerend (schraal) beton.
Het project Be-Drain heeft een tweeledige normatieve doelstelling om bijkomende technische richtlijnen, prestatiekenmerken en bijhorende proefmethodes op te stellen voor het zogenaamde drainerende of poreuze beton voor toepassing enerzijds als funderingsmateriaal in de wegstructuur of anderzijds als wegverharding zelf (= toplaag). De aanleidingen hiertoe zijn:
– Een verhoogde interesse en vraag naar waterdoorlatende wegverhardingen, waaronder ter plaatse gestort poreus beton ;
– De vraag naar een representatieve verdichtingsmethode voor drainerend schraal beton (als wegfundering) in het labo in het kader van de COPRO/BENOR-certificatie
Poreus schraal beton is in België al langer gekend en wordt frequent toegepast als fundering, voornamelijk onder (waterdoorlatende) bestratingen. Technische voorschriften zijn aanwezig in de typebestekken voor de wegenbouw in Vlaanderen (SB250) en Wallonië (CCT Qualiroutes). Vanuit de sector is er de wens om ook dit type fundering te certificeren. Deze certificatie wordt besproken in de ‘Adviesraad hydraulisch gebonden mengsels COPRO’ en is gebaseerd op een voorstudie van het mengsel, die moet aantonen dat de gevraagde eisen behaald worden. De moeilijkheid is om een representatieve methode te vinden voor het aanmaken van proefstukken in het labo in het kader van die voorstudie. De huidig voorgeschreven verdichtingsmethode is namelijk niet vergelijkbaar met hetgeen men op de werf kan en wil bereiken, uit oogpunt van doorlatendheid.
Actueel is er ook vernieuwde interesse in waterdoorlatende wegverhardingen, waarvoor het drainerende beton zeker in aanmerking komt. In verschillende andere Europese landen is er de voorbije jaren een trend zichtbaar naar gebruik van verhardingen in drainerend beton voor parkeerterreinen en zones met lage verkeersbelasting, en is er al enig onderzoek gebeurd, bijvoorbeeld in Frankrijk en Duitsland. Ook in België is er meer vraag naar ter plaatse gestorte drainerende betonverhardingen en komen er ook nieuwe producten op de markt, zoals Hydromedia van Holcim, om hieraan te voldoen. Er bestaan echter momenteel nog geen algemene technische richtlijnen in België naar betonsamenstelling, prestatie-eisen en/of toepassing van poreus beton als wegverharding. Om beide gelijkaardige topics (poreus beton als wegverhardingen en drainerend schraal beton) te bestuderen en om de bestaande normen en technische richtlijnen aan te passen en/of uit te breiden is dan ook verder pre-normatief onderzoek nodig.
In functie van de toepassing (als fundering of wegverharding) zullen andere vereisten in termen van mechanische sterkte en doorlatendheid gesteld moeten worden, maar in principe zijn het gelijkaardige ‘droge’ betonmengsels met relatief lage cementgehaltes (150-300 kg/m³), een lagere W/C-factor (0,25-0,40) en een beperkte of geen zandfractie (< 4mm). Daarnaast zal de manier van verdichting op de werf (met verschillende mogelijke technieken zoals trilwals, trilplaat, rollerstriker, glijbekisting …) impact hebben op de benodigde representatieve verdichting in de labo-studie. Tot slot moeten ook andere, meer functionele vereisten zoals rijcomfort, weerstand tegen rafeling, vorst-dooiweerstand … bestudeerd worden voor de toepassing als wegverharding.
Het onderzoek is in november 2020 van start gegaan voor een duur van twee jaar. Aannemers en/of opdrachtgevers die projecten met drainerend beton in uitvoering hebben, mogen altijd contact opnemen met het OCW of OCCN-CRIC, voor een eventuele begeleiding. Dit laat toe om de resultaten in-situ te vergelijken met die in het labo, en dit voor verschillende verdichtingsmethodes.
Contactgegevens OCW:
Dr. Ir. Elia Boonen
02/766.03.41
[email protected]
Contactgegevens CRIC-OCCN:
Ir. Jurgen Perremans
02/626.89.28
[email protected]