Tagarchief: Jan De Nul

Grensoverschrijdend en gigantische polderproject succesvol afgerond dankzij gebundelde krachten

DEME-HEDWIGEPOLDER-KLOET-003dd18072022
Lees het gehele artikel

Op de grens van Vlaanderen en Nederland ligt een van Europa’s grootste getijdengebieden. Het toekomstige internationale Grenspark Groot Saeftinghe herbergt het Verdronken Land van Saeftinghe en kreeg er dankzij het Hedwige-Prosperproject nog eens 500 ha extra natuur bij. In totaal bedraagt het natuurgebied nu maar liefst 4.500 ha. Aan Vlaamse kant maakte dit project deel uit van het Sigmaplan (met als uitvoerders De Vlaamse Waterweg nv en het Agentschap voor Natuur en Bos), aan Nederlandse kant valt de uitbreiding van de getijdennatuur onder het Natuurpakket Westerschelde. Het volledige traject, zowel op Vlaamse als Nederlands grondgebied, werd succesvol afgelegd door een tijdelijke maatschap (TM) bestaande uit Jan De Nul Group, DEME Group en Aertssen Group.

Het toekomstige internationale Grenspark Groot Saeftinghe herbergt het Verdronken Land van Saeftinghe en kreeg er dankzij het Hedwige-Prosperproject nog eens 500 ha extra natuur bij.

Dankzij het Hedwige-Prosperproject krijgen bijna vergeten diersoorten als de bruine kiekendief, de kluut, lepelaar, visdief, tureluur, argusvlinder, de patrijs en vele andere nieuwe kansen. Met het teruggeven van het grensgebied aan de Schelde wordt de natuur hersteld én wordt de regio tegen wateroverlast beschermd. Beide polders zijn gelegen in de grensregio Vlaanderen-Nederland op grondgebied van de gemeenten Beveren en Hulst. Bij besluit van 2 juli 2005 gaf de Vlaamse Regering aan De Vlaamse Waterweg de uitdrukkelijke opdracht tot realisatie en voorbereiding van projecten ter uitvoering van het geactualiseerd Sigmaplan, waaronder het project betreffende de ontwikkeling van estuariene natuur in de Hertogin Hedwigepolder en het Noordelijk gedeelte van de Hertog Prosperpolder. Aan Nederlandse zijde kadert het project in het Natuurpakket Westerschelde.

Natuur herstellen

Dit project werd op poten gezet om de natuur te herstellen die in de laatste decennia verloren ging door inpolderingen. De mens heeft altijd maar meer land op het water gewonnen en daardoor kwam de Schelde in een te strak keurslijf te zitten. “De natuur die we herstellen is niet alleen goed voor het ecosysteem, maar kadert ook in een betere beveiliging tegen overstromingen”, verduidelijkt Hans Quaeyhaegens, projectingenieur bij De Vlaamse Waterweg. “Ontpolderingen zorgen ervoor dat de dijk eigenlijk landinwaarts wordt verplaatst. Er werden terug een aantal slikken en schorren gecreëerd om het dempen van de getijdenenergie te bevorderen. Bij storm ontstaat er een heel grote oppervlakte waar het water ondiep is en waar ook vegetatie aanwezig is die de golven op dat moment temperen, met als gevolg dat de achterliggende dijken beter beschermd zijn en minder worden aangevallen door de golfslag. Het project sluit ook mooi aan bij het Verdronken Land van Saeftinghe, dat al het grootste brakwaterschor van Europa is en nu nog eens 500 hectare groter is geworden.”  

Aan Vlaamse kant maakte dit project deel uit van het Sigmaplan (met als uitvoerders De Vlaamse Waterweg nv en het Agentschap voor Natuur en Bos), aan Nederlandse kant valt de uitbreiding van de getijdennatuur onder het Natuurpakket Westerschelde.

De werken aan Vlaamse zijde zijn gestart in 2008. Er werd gefaseerd een nieuwe ringdijk aangelegd en een pompstation gebouwd. Het talud van de ringdijk werd verstevigd met open steenasfalt en aan de teen van de dijk werd een pakket breuksteen aangebracht. Het ‘Vlaamse project’ werd succesvol uitgevoerd door de TM Jan De Nul Group – DEME Group – Aertssen Group. Op de start aan Nederlandse zijde was het wachten tot 2019. Hans Quaeyhaegens: “Waarom het zo lang duurde tot de werken in Nederland zijn gestart? Omdat de besluitvorming in Nederland zeer moeizaam is verlopen omwille van een grote politieke en maatschappelijke weerstand tegen het project. Nederland is een land van waterbouwers en ze staan eerder afkerig tegenover het teruggeven van land aan het water. Eigenlijk doen ze liever het omgekeerde: land winnen op het water. In Nederland werd daarom enorm veel tijd besteed aan het zoeken naar alternatieven. Is het wel echt nodig om die Hedwigepolder terug te geven aan de Schelde? Kunnen we dat niet op een andere plaats doen of op een andere manier? Die vragen werden uitvoerig bestudeerd, maar uiteindelijk is men toch tot de vaststelling gekomen dat ontpoldering de beste keuze was. Dit heeft ook tot heel veel discussie geleid in de Tweede Kamer in Nederland. Het draagvlak was dus eerder klein.”

Dankzij het Hedwige-Prosperproject krijgen bijna vergeten diersoorten nieuwe kansen.

Twee aanbestedingen, dezelfde TM

De Hoge Raad in Nederland zette in 2018 het licht op groen en meteen daarna ging Vlaanderen aan de slag met de aanbesteding van de werken en vervolgens ook de uitvoering van de werken, die dan in oktober 2019 werden aangevat. Net als de werken op Vlaamse bodem was het de TM Jan De Nul Group – DEME Group – Aertssen Group die het werk op Nederlands grondgebied binnenhaalde. Ter verduidelijking: in het verdrag werd overeengekomen dat Vlaanderen het hele project zou coördineren en financieren, dus ook op Nederlands grondgebied. En dat is best bijzonder aangezien Vlaamse overheidsagentschappen zich normaliter enkel richten op opdrachten in Vlaanderen. Het grensoverschrijdende karakter is dan ook best uniek te noemen. “Het waren twee afzonderlijke aanbestedingen die binnengehaald werden door dezelfde TM”, vertelt Jorgen Hubrechts, deputy area manager bij DEME Group. “Niet veel aannemers of aannemerscombinaties zijn in staat om een project met deze schaalgrootte binnen de gestelde uitvoeringstermijn te kunnen uitvoeren. Hier sloegen drie partijen die zowel de kennis, mankracht als het materieel hebben de handen enthousiast in elkaar.  

Het volledige traject, zowel op Vlaamse als Nederlands grondgebied, werd succesvol afgelegd door een tijdelijke maatschap (TM) bestaande uit Jan De Nul, DEME en Aertssen Group.

Wat ik bijzonder uniek vond, is de geïntegreerde vorm van samenwerken. Iedere partner stelde mensen en materieel ter beschikking en die werden ingezet waar nodig. In deze combinatie verliep dat bijzonder vlot. Het wederzijds vertrouwen tussen de aannemers enerzijds en tussen de TM en de opdrachtgever anderzijds was zeer groot.”

Grondwerk +

Tijdens de uitvoering van de werken werd de TM geconfronteerd met een heel aantal belangrijke aandachtspunten: het grensoverschrijdend karakter van de werken, het te allen tijde verzekeren van de waterkering, het vrijwaren van de leidingen in de Leidingendam, het in acht nemen van het ecologisch werkprotocol, het maximaal hergebruik van ter plaatse gestockeerde en uitgegraven grond, het vrijwaren van stremming op de Beneden-Zeeschelde, het verplichte hergebruik van grondoverschotten die eigendom blijven van de aanbestedende overheid, de afvoer van verontreinigde specie over de waterweg en de archeologische begeleiding tijdens het uitvoeren van graafwerken/baggerwerken … 

En ook de werken op zich waren heel divers. Naast de voorbereidende werken zoals het rooien van bomen, het verwijderen van begroeiing en het slopen van woningen en gebouwen, betroffen de werken ook het graven van geulen en kreken, de aanleg van een nieuwe primaire waterkering, de aanleg van een verharde berm langsheen de Leidingendam, het gefaseerd omvormen van tijdelijke natuurcompensatie tot broedvogeleilanden in Prosperpolder-Noord, het herprofileren van het binnengebied van Prosperpolder-Noord, het afgraven van de Scheldedijk en Sieperdadijk, het verlagen van Scheldeschor aan Nederlandse kant voor de in- en uitstroom van water, de aanleg van de berm in klei om leidingen en kabels te beschermen, het afgraven van dijken om polders onder water te zetten, de ophoging voor de Panoramaheuvel …

Met het teruggeven van het grensgebied aan de Schelde wordt de natuur hersteld én wordt de regio tegen wateroverlast beschermd.

“Ik plaats het hele project daarom onder de noemer ‘grondwerk +’, want het betreft duidelijk meer dan enkel grondwerken”, vertelt Geert Vanwesenbeeck, projectleider bij Jan De Nul Group. “Het belangrijkste is dat we 500 hectare hoogwaardig natuurgebied hebben gecreëerd. En dit door maar liefst ongeveer 3 miljoen kuub grond te verzetten. De piekinzet van grondverzetmaterieel in 2022 bedroeg ongeveer 40 tuigen: 20 dumpers, 13 graafmachines, 6 bulldozers, 1 wiellader en enkele ondersteunende tuigen zoals een vork­-lift, sproeiwagen en tankwagen.    

In totaal werd ook 35.000 ton nieuwe breuksteen geplaatst en werd er 30.000 m² nieuwe wegenis aangelegd. Maar de grootte was zeker niet de enige uitdaging. Belangrijkste randvoorwaarde binnen het grondverzet was het strikt naleven van de spelregels in Vlaanderen en Nederland. Bovendien gebeurde ook een groot deel van het grondverzet met archeologische begeleiding. En we moesten bij de uitvoering rekening houden met de ecologische kalender. Belangrijkste aandachtsoorten waren verschillende vogelsoorten, vleermuizen, de veldspitsmuis en de rugstreeppad. Bij de uitvoering van de bermuitbreiding langs de leidingendam werden we dan weer geconfronteerd met de aanwezigheid van verschillende distributieleidingen van gas en water onder hoge druk. Er kwam dus wel wat op ons af.”

In het verdrag werd overeengekomen dat Vlaanderen het hele project zou coördineren en financieren, dus ook op Nederlands grondgebied. Het grensoverschrijdende karakter is best uniek te noemen.

Duurzaamheid

Tijdens de uitvoering van de werken lag er ook een sterke focus op hergebruik van materialen. Van het totale grondverzet van 3 miljoen kuub werd uiteindelijk maar een kleine hoeveelheid vervuild materiaal effectief afgevoerd. De rest werd gereïntegreerd op de site, onder andere bij de aanleg van een blijvende panoramaheuvel. In het binnengebied van de Prosperpolder zijn ook verschillende grondstocks aanwezig. Deze grondstocks werden samen met de vrijgekomen grond uit de uitgravingen maximaal hergebruikt voor de bouw van een nieuwe primaire waterkering, het verstevigen van de leidingendam en het herprofileren van het binnengebied van Prosperpolder-Noord. Op Nederlands grondgebied moest ongeveer 10,5 ha Scheldeschor worden afgegraven. De specie die hierbij vrijkwam werd, betreft gedeeltelijk vervuild slib dat per schip werd afgevoerd naar rijksdepot Hollands Diep in Nederland. Voor het hergebruik van materialen werd uiteraard uitdrukkelijk rekening gehouden met de kwaliteitseisen en de regelgeving in zowel Nederland als Vlaanderen. Een mooi voorbeeld hieromtrent is ook het hergebruik van betonpuin als onderfundering voor de nieuwe wegenis.

“Ik denk dat belangrijk is om te benadrukken dat de samenwerking van de drie partners de ideale combinatie bleek om dergelijke grote werken uit te voeren”

Succesvol uitgevoerd

Amper vier jaar na de start van de werkzaamheden aan Nederlandse kant, werd het project netjes afgerond. “Ik denk dat belangrijk is om te benadrukken dat de samenwerking van de drie partners de ideale combinatie bleek om dergelijke grote werken uit te voeren”, vertelt Walter Van den Block, projectleider Aertssen Group. “En ook de samenwerking met de opdrachtgever verliep zeer vlot. Het is een gigantisch project en er lagen een aantal ecologische, archeologische en wetgevende obstakels op onze weg. Zo was er ook bijvoorbeeld het in Nederland verplichte explosievenonderzoek dat we moesten voeren en in zowel Nederland als Vlaanderen werden we geconfronteerd met de actuele PFAS-problematiek. Maar door onze krachten, mensen en materieel te bundelen zijn we er toch in geslaagd om het project succesvol uit te voeren. De hele puzzel werd op de juiste manier gelegd waardoor het project als een trein kon verder denderen. Ook het grensoverschrijdende karakter was iets dat de drie partijen op lijf was geschreven.”

De Vlaamse Waterweg kijkt als opdrachtgever bijzonder tevreden terug op het afgelegde traject. “We zijn ook absoluut niet over één nacht ijs gegaan bij het opstellen van het bestek. We hebben dat ook bewust helemaal zelf gedaan en enkel voor het tekenen van de plannen een beroep gedaan op een studiebureau. Voor het realiseren van de technische plannen namen we ruim onze tijd en dat heeft zeker gerendeerd in de praktijk aangezien we zo echt een bestek op maat van het project konden voorleggen. Omwille van het grensoverschrijdend karakter konden we niet zomaar wat standaardbepalingen van het schap halen want dat zou ongetwijfeld tot discussies geleid hebben. Dankzij die minutieuze voorbereiding hebben we het project uiteindelijk tijdig, en zelfs heel wat vroeger dan gepland, afgerond. We zijn dus als een mes door de boter gesneden en die pluim mag ook zeker de TM op zijn hoed steken”, besluit Hans Quaeyhaegens.     

Site Fort Sint-Filips stevig opgewaardeerd na complexe herinrichting

DJI_0043
Lees het gehele artikel

De herinrichting van de site rond Fort Sint-Filips op de rechteroever van de Schelde is na twee jaar voltooid. Na het aanpakken van de vervuiling op de site, werd op initiatief van De Vlaamse Waterweg nv en Port of Antwerp een dijk en een nieuwe, hogere waterkering gerealiseerd om de stad en de bedrijventerreinen in de haven te beschermen tegen hoge waterpeilen van de Schelde. De werken duurden ruim 2 jaar en werden uitgevoerd door Jan De Nul, Envisan en DEME Environmental als aannemer. “Het is de totale complexiteit die dit project zo bijzonder en bevredigend maakt”, aldus Steven De Coen, projectleider civiele werken bij Jan De Nul.

De transformatie van de site maakt deel uit van het Sigmaplan, dat naast bescherming tegen overstromingen ook de riviernatuur wil herstellen. Daarom werd rond de site een dijk en een waterkeringsmuur aangelegd, die geschikt zijn om de toekomstige gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden. De afgelopen twee jaar pakten Jan De Nul, Envisan, en DEME Environmental deze zwaar vervuilde havensite op de rechteroever van de Schelde aan: het fort werd ingekapseld, de dijk rond de site werd verhoogd en er werd een nieuwe, hogere waterkering gerealiseerd om de stad en het achterliggende haventerrein te beschermen. 

Saneringswerken

“Om deze werken te kunnen uitvoeren, moest eerst de zware historische vervuiling veilig ingesloten worden in een ondergrondse, waterdichte muur van bentoniet-cement”, vertelt Steff Van Cauwenberg, projectleider saneringswerken bij DEME. “Ook het nabijgelegen bufferbekken en het omliggende terrein werden gesaneerd. In eerste instantie kwam het project dan ook bij DEME Environmental en Envisan, terecht. Maar omdat het project veel meer omvatte dan saneringswerken en ook binnen het bredere Sigmaplan kaderde, konden ook andere specialisaties binnen Jan De Nul en DEME aangewend worden. Op die manier konden we voor de opdrachtgevers een totaaloplossing van a tot z bieden, samen met alle dochtermaatschappijen. Zo werd bijvoorbeeld ook Soetaert ingeschakeld voor de funderingswerken, de heiwerken en de realisatie van de cement-bentoniet wand. Alle gronden die konden gereinigd worden werden verwerkt in DEME’s grondreinigingscentra.”

Het gehele project blonk uit in complexiteit en dat zette zelfs gerenommeerde en ervaren spelers als Jan De Nul en DEME voor de nodige uitdaging.

Nieuwe natuur en circulaire dam

Net voorbij het fort werd ook een lage stenen dam aangelegd, een kribbe. Deze getijdendam staat loodrecht op de stroomrichting waardoor ze plaatselijk de stroming van het water afremt. Hierdoor lopen slikken en schorren, die ontstaan door het spel van eb en vloed en belangrijk zijn voor de biodiversiteit in en rond de Schelde, minder de kans om weggespoeld te worden. Het resultaat is een zone van 20 hectare aan waardevolle getijdennatuur. Voor de aanleg van de dam hergebruikten Jan De Nul en DEME baggerspecie die al op de site aanwezig was. 

Complexiteit

Het gehele project blonk uit in complexiteit en dat zette zelfs gerenommeerde en ervaren spelers als Jan De Nul en DEME voor de nodige uitdaging. Steven De Coen: “Geen enkel project is vanzelfsprekend, maar hier werden we toch wel geconfronteerd met een bijzondere complexiteit en verscheidenheid aan werken op één werf. Al die werken op elkaar afstemmen op het vlak van plaats en tijd, was zeker niet evident. Dat was zeker de grootste uitdaging, maar is achteraf ook hetgeen waar je met veel voldoening op terugkijkt. Naast de algemene complexiteit waren er uiteraard ook een aantal zeer specifieke technische dossiers, zoals de afbraak van het fort of de sanering van de vijver. Hiervoor konden we binnen Jan De Nul en DEME Environmental teren op de nodige expertise.”

Alles in eigen huis

De herinrichting van Fort Sint-Filips vereist kennis van zaken in uiteenlopende disciplines als civiele, milieu- en waterbouwkundige werken. Dat DEME en Jan De Nul voor al deze disciplines intern een beroep kunnen doen op ervaring en knowhow, is een bijzondere troef. “We kunnen die complexiteit aan dat is een grote meerwaarde voor de opdrachtgever. Er is maar één aanspreekpunt, er zijn geen belangenconflicten en ‘best for project’ staat altijd voorop. Op het eindresultaat zijn we zeker trots. Als je luchtfoto’s ziet van voor en na de werken, dan zie je dat de hele site toch een serieuze metamorfose heeft ondergaan, in de positieve zin”, besluit Steff Van Cauwenberg.     

Nieuw gegund baggercontract verzekert de maritieme toegankelijkheid van havens

Lees het gehele artikel

Een consortium met de Vlaamse baggeraars Jan De Nul, DEME en Baggerwerken Decloedt en Zn haalde in december het nieuwe contract voor de onderhoudsbaggerwerken op de maritieme toegangswegen naar de Vlaamse havens binnen. Lydia Peeters, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, benadrukt dat deze opdracht volledig conform de Europese aanbestedingsprocedure is verlopen. “Met dit baggercontract verzekeren we de maritieme toegang tot onze havens, zetten we in budgetbeheersing en duurzaamheid”, aldus minister Peeters.

De havens van Antwerpen, Gent, Oostende en Zeebrugge zijn belangrijke toegangspoorten voor onze Vlaamse economie. Gezien de natuurlijke sedimentatie in de vaarpassen van de Noordzee, Westerschelde, Beneden-Zeeschelde en de zeehavens is het noodzakelijk om regelmatig onderhoudsbaggerwerken uit te voeren. “Deze werken moeten continu kunnen plaatsvinden om te vermijden dat dokken en vaargeulen dichtslibben: 7 dagen op 7, 24 uur op 24”, zegt minister Peeters. “Alleen op die manier verzekeren we dat grote zeeschepen onze havens kunnen binnenvaren en zorgen we ervoor dat onze economie kan blijven draaien.”

“Met dit baggercontract verzekeren we de maritieme toegang tot onze havens, zetten we in budgetbeheersing en duurzaamheid.” (Foto: Jan De Nul)

Eén groot contract

Dit nieuwe baggercontract is begin dit jaar gestart en heeft een looptijd van 5,5 jaar. De kostprijs voor deze werken wordt jaarlijks op 143,5 miljoen euro (incl. btw) geraamd. Minister Peeters: “Dat is minder dan in het verleden want we creëren efficiëntiewinsten doordat we met één contract werken voor de onderhoudsbaggerwerken op alle maritieme toegangswegen naar en in onze Vlaamse havens: op de Noordzee, in de havens van Oostende en Zeebrugge, tussen Wielingen en de zeesluis van Wintam en op de Antwerpse Linkeroever. In het verleden waren er drie aparte contracten voor de drie geografische gebieden. Nu kunnen we de algemene kosten zoals werfleiding en projectorganisatie bundelen en hebben we ook de mogelijkheid om baggerschepen efficiënter en flexibeler in te zetten. Wanneer een opdracht door (weer)omstandigheden niet op één locatie kan worden uitgevoerd, kan er een ander werk elders gebeuren.”

Openbare Europese aanbesteding

Het bestek voor deze onderhoudsbaggerwerken op de maritieme toegangswegen werd in opdracht van minister Peeters door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken opgesteld en gepubliceerd conform een Europese openbare aanbestedingsprocedure. Op die manier heeft de mededinging maximaal kunnen spelen. In deze aanbesteding bleek de offerte van de tijdelijke maatschap JDN – DI – BDC (Jan De Nul – Dredging International (DEME) – Baggerwerken De Cloedt en Zn) de meest voordelige op basis van de vastgelegde gunningscriteria. In de toewijzing van deze opdracht speelden de kostprijs, de kwaliteit van de werken en een vlotte inzetbaarheid alvast een rol. De veiligheid, inzet en loonvoorwaarden van het personeel werden evenmin uit het oog verloren. Daarnaast was er verregaande aandacht voor duurzaam ondernemerschap en het milieu. 

De havens van Antwerpen, Gent, Oostende en Zeebrugge zijn belangrijke toegangspoorten voor onze Vlaamse economie. (Foto: DEME)

Klimaatproblematiek en duurzaam ondernemen

De urgentie van de klimaatproblematiek is ondertussen voor iedereen duidelijk. “De klimaatmaatregelen voor mobiliteit die ik recent heb laten goedkeuren in het Vlaams klimaatplan moeten er mee voor zorgen dat we gaan naar 40% CO2-reductie”, aldus minister Peeters. Maar ook hier speelde klimaat een belangrijke rol. “Door in de criteria veel belang te hechten aan duurzaam ondernemerschap en meerdere klimaatvriendelijke aspecten hebben we hier een aannemer kunnen kiezen die een klimaatvriendelijke aanpak vooropstelt.” De aandacht voor klimaatvriendelijke aanpak zit in vele componenten vervat. De aannemer moet de meeste werkzaamheden verrichten met het minste verbruik van energiebronnen, de meest recente en dus milieuvriendelijkste baggervoertuigen worden ingezet, er is minder uitstoot van CO2, stikstof, zwavel en fijnstof … Daarnaast moest elke inschrijver een plan van aanpak voor duurzaam ondernemerschap opstellen.

In opdracht van de Vlaamse overheid

Deze baggerwerken gebeuren in opdracht en onder toezicht van de afdeling Maritieme Toegang van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Maritieme Toegang zorgt ervoor dat vanaf de kust tot voorbij Antwerpen, de Schelde altijd vlot bevaarbaar is. Naast onderhoudsbaggerwerken gebeurt dat door wrakkenberging (het verwijderen van alle obstakels), het verruimen van de vaargeul en door slibverwerking. Waar mogelijk wordt de baggerspecie gestort in zee (de vaargeul voor de kust) of in de Schelde. Het slib afkomstig van baggerwerken in de haven van Antwerpen wordt verwerkt door de slibverwerkingsinstallatie AMORAS.   

Voka en IADC erkennen Jan De Nul in veilig en duurzaam ondernemen

Jan-de-Nul-beeld
Lees het gehele artikel

Gisterenavond lauwerde Voka Oost-Vlaanderen Jan De Nul met het Voka Charter Duurzaam Ondernemen. Vandaag mocht Jan De Nul de Safety Award 2021 van sectorfederatie IADC in ontvangst nemen.

Voka Charter Duurzaam Ondernemen 2021 

Met zijn Voka Charter Duurzaam Ondernemen ondersteunt ondernemersnetwerk Voka Oost-Vlaanderen organisaties uit haar provincie bij het behalen van hun duurzaamheidsdoelen. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) vormen daarbij het universele kader. Voor het vierde jaar op rij mag Jan De Nul deze erkenning voor zijn duurzaamheidsplan in ontvangst nemen. 

Isabelle Herteleer, MVO-Coördinator bij Jan De Nul Group: “Onze deelname aan het Voka Charter Duurzaam Ondernemen is een driver om de SDG’s te begrijpen en toe te passen binnen onze strategie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Het charter helpt ons de SDG’s tastbaar te maken voor onze medewerkers binnen onze activiteiten. Met gefundeerde acties hebben we het afgelopen jaar weloverwogen ingezet op alle facetten van de SDG’s, met een duidelijke focus op energie, emissies en klimaat.”

IADC Safety Award 2021

International Association of Dredging Companies (IADC) zet ieder jaar één lidbedrijf en één sectorleverancier in de bloemetjes met haar IADC Safety Award, een erkenning van bijzondere prestaties op het vlak van veiligheid. Zo wil IADC de industrie aansporen om te blijven zoeken naar operationele verbeteringen om de sector nóg veiliger te maken. Dit jaar kwam Jan De Nul, net zoals 3 edities geleden, als winnaar uit de bus voor zijn inzending van de bolderopstap. De winnaars werden gelauwerd tijdens de digitale Algemene Vergadering van IADC op 16 september.

De bolderopstap is het antwoord van bemanningsleden van werkboot DN46 om de veiligheid tijdens maritieme transfers te verhogen. De opstap gebruikt bestaande afmeerbolders om een veilig platform te creëren. Deze eenvoudige en slimme oplossing is aanpasbaar aan verschillende situaties, is gemakkelijk in gebruik en vergt weinig onderhoud. Bekijk hier hoe het werkt.

Christophe Leroy, Manager QHSSE bij Jan De Nul Group: “Deze bolderopstap is een ingenieus, maar tegelijk zeer eenvoudig ontwerp om mee te nemen aan boord van iedere werkboot. Dankzij het modulaire ontwerp kan de opstap aangepast worden aan het type bolder. Het resultaat is een stabiel en veilig overstapplatform met handgreep voor de bemanningsleden. De komende maanden gaan we het ontwerp verder optimaliseren, zodat we dit kunnen uitrollen op onze vloot van werkboten en eventueel op andere type schepen. We zijn bijzonder tevreden met deze erkenning van IADC: de bolderopstap is een bewijs dat Operationele Controle en het streven naar verbeteringen in ons bedrijf op alle niveaus is ingebakken.” 

Code Zero, voor acties met focus op veiligheid, respect, energie, emissies en klimaat

Jan De Nul koestert duurzame ambities. Met het bedrijfsprogramma Code Zero bewandelt Jan De Nul gedreven de weg van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De ambities zijn daarbij duidelijk: Jan De Nul vermindert actief zijn ecologische voetafdruk (zero emissions), zet non-stop in op een veilige werkomgeving (zero accidents), tolereert geen ethisch en sociale inbreuken (zero breaches) en zoekt actief naar circulaire oplossingen en minder afvalstromen (zero waste). 

Isabelle Herteleer, MVO-Coördinator bij Jan De Nul Group: “De grote maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering, arbeids- en mensenrechten en bedrijfsethiek vereisen collectieve acties. Met Code Zero maken we onze ambities concreet. Hierbij is een duurzame samenwerking tussen onze eigen diensten maar ook met onze bedrijfspartners cruciaal”

Bus- en fietstunnel van 1500 ton op zijn finale plaats

Kortrijk2
Lees het gehele artikel

De voorbije weken bouwde Jan De Nul deze tunnel van 35 meter en 1500 ton prefab naast de finale installatielocatie. De schuifoperatie zal 8 uur duren.

De nieuwe bus- en fietstunnel vormt de verbinding tussen zuid- en centrumzijde van het station. Lijnbussen en fietsers zullen voortaan ongehinderd door het autoverkeer en geheel veilig kunnen doorsteken.

Inschuifoperatie van 8 uur

Op paaszondag tegen de middag start Jan De Nul met de tunnelwerken. De grond onder de sporen wordt afgegraven, waarna de tunnel wordt opgekrikt en op rails wordt geplaatst. Zo kan de 35 meter lange tunnel van 1500 ton op zijn plaats worden geschoven. De inschuifoperatie zelf duurt ongeveer 8 uur en start op dinsdag 6 april in voormiddag. 

Vanaf woensdag 7 april kan Jan De Nul de aarde terug aanvullen, zodat Infrabel de sporen terug kan plaatsen. Vanaf maandag 19 april rijden alle treinen terug over de vernieuwde sporen en over nieuwe fiets- en bustunnel. 

Jan De Nul zal vervolgens de bus- en fietstunnel aan beide kanten aansluiten op de nieuwe ondergrondse parking onder het Conservatoriumplein aan de noordkant en op een aanloophelling aan de zuidkant. Tegen het zomerverlof zijn de werken aan de fiets- en bustunnel volledig afgerond.

BESIX, Jan De Nul en Franki Construct starten de bouw van Brussels metrostation Toots Thielemans voor MIVB

metro3_eerste_spade_273 kopiëren
Lees het gehele artikel

Bouwheer MIVB en aannemer T.M. Toots zullen de komende acht jaar werken uitvoeren voor het eerste deel van de nieuwe Brusselse metrolijn 3 tussen het Noordstation en Albert in Vorst.

OMSCHRIJVING VAN DE WERKEN

Het metrostation Toots Thielemans, het tramstation Lemonnier en de twee tunnelelementen bevinden zich allemaal tussen het station Brussel-Zuid en de Anneessenswijk, in het hart van de Belgische hoofdstad.

De werken omvatten de civieltechnische en afwerkingswerken aan het metrostation, het tramstation Lemonnier en de twee tunnelelementen van metrolijn 3.

De werken aan de tunnels en het metrostation Toots Thielemans gingen in september 2020 van start om tegen 2025 de nieuwe metro in dienst te stellen. De werken aan het tramstation Lemonnier volgen aansluitend tussen 2025 en 2028.

Metrostation Toots Thielemans

Metrostation Toots Thielemans, vroeger bekend onder de projectnaam ‘Grondwet’, bevindt zich onder de Stalingradlaan, tussen de stations Brussel-Zuid en Anneessens. Met een lengte van 233 m zal het station bestaan uit twee perrons op niveau -2 en drie mezzanines voor de loketten en toegangen tot de perrons. Die zullen toegankelijk zijn via de Zuidlaan en het Zuidpaleis, en via een nieuwe voetgangerstunnel ook aansluiten op tramstation Lemonnier.

Tramstation Lemonnier

Het nieuwe station Lemonnier blijft op zijn huidige locatie. De 246 m lange halte zal 1 centraal perron hebben op niveau -2. Twee mezzanines, waarvan de ene zich uitstrekt over de hele lengte van het station, zullen boven de sporen lopen en aansluiten op de huidige ingang van het station via een loopbrug. Het volledige station wordt dankzij de aanpassingswerken toegankelijk gemaakt voor personen met beperkte mobiliteit.

Tunnels van lijn 3

Het eerste tunnelelement is 300 m lang en zal het station Toots Thielemans verbinden met het bestaande tunneldeel richting Brussel-Zuid. Het tweede, met een lengte van 210 m en grotendeels uit te voeren onder het bestaande gebouw ‘Zuidpaleis’, zal een verbinding vormen tussen het metrostation en de bestaande tunnelkoker richting Anneessens.

“BESIX, Jan De Nul en Franki Construct zijn bijzonder verheugd om hun expertise ten dienste te stellen van de mobiliteit in Brussel. We zijn ons bewust van de aanzienlijke uitdagingen die dit project met zich meebrengt, vooral op technisch vlak, en van de hoge verwachtingen van onze klant, de gebruikers van het openbaar vervoer en de omliggende wijken. Onze klant, de MIVB, zal evenwel kunnen rekenen op onze volle medewerking om samen te komen tot infrastructuur van de hoogste kwaliteit.” – Geert Versweyveld, Projectdirecteur van T.M. Toots.

MINDER-HINDERPLAN

De werken gebeuren zowel boven – als ondergronds, in een dichtbevolkt gebied met veel winkels. T.M. Toots werkt om die reden samen met de MIVB, het Brussels Gewest, de Stad Brussel en de gemeente Sint-Gillis volgens een uitgebreid minder-hinderplan waarbij rekening gehouden wordt met omwonenden en handelaars uit de buurt.

Zo worden werkmethodes gebruikt die minder lawaai en trillingen veroorzaken, zal de ingenomen opslag- en werkruimte tot het absolute minimum beperkt blijven en zal er een nieuwe rotonde worden aangelegd om het verkeer op de Kleine Ring om te leiden.

Dat enkele handelaars in september een nieuw en tijdelijk onderkomen kregen in het net ingehuldigde ‘Stalingrad Village’ maakt ook deel uit van dat minder-hinderplan.

MET EEN HART VOOR KLIMAAT EN MAATSCHAPPIJ

T. M. Toots zal zich tijdens het project engageren om in nauwe samenwerking met de MIVB kansarmen en mensen met een handicap stages en opleidingen aan te bieden en te werk te stellen. Bovendien zal de tijdelijke maatschappij voor specifieke taken zoals buitenafwerking, metselwerk, vloerbedekking en verfwerk een beroep doen op Brusselse werkzoekenden in het kader van lokale integratieprojecten.

Daarnaast zal T.M. Toots ook actief inzetten op een verlaging én tegelijk uitgebreide monitoring van de CO2-voetafdruk van de werken.

Grotere schepen welkom in Oostende dankzij verbreding havengeul

img_1853-kopieren
Lees het gehele artikel

Om grotere schepen toegang te geven tot de haven van Oostende is de havengeul in de badstad momenteel in volle uitbreiding. De THV Jan De Nul-Soetaert-Smet F&C is sinds mei vorig jaar hard aan het werk om de havengeul te verbreden van 85 m tot 125 of 145 m en dus de bestaande oever te verschuiven over een afstand van zo’n 40 m. De twee zusterbedrijven bouwen daarvoor een combiwand met een verankerde kesp en een nieuw talud. 

De werken worden uitgevoerd in opdracht van de afdeling Maritieme Toegang van het Vlaams Departement Mobiliteit en Openbare Werken. De toegangsgeul vooraan de Halve Maan-site wordt verbreed van 85 m naar 125 m. Achteraan, ter hoogte van de ingang Visserijsluis, wordt de geul verbreed tot 145 m. Na de verbreding zal de haven toegankelijk zijn voor schepen tot 200 m zoals grotere jumbo ferry’s, cruiseschepen, vrachtschepen en installatieschepen voor windmolens. De verbreding van de havengeul maakt deel uit van het geïntegreerd plan kustverdediging en maritieme toegankelijkheid Oostende. Dat plan heeft als doel om Oostende te beschermen tegen overstromingen en wil tegelijk de economische positie van de haven versterken.

so19140-0059-kopieren

De toegangsgeul vooraan de Halve Maan-site wordt verbreed van 85 m naar 125 m. Achteraan, ter hoogte van de ingang Visserijsluis, wordt de geul verbreed tot 145 m.

 

Combiwand en talud

In het zuidelijke deel van het projectgebied plaatst Jan De Nul-Soetaert een combiwand. “De wand is opgebouwd uit buispalen, waarvan de grootste een diameter hebben van 1700 mm en een gewicht van 25 ton”, vertelt Bert Vanmassenhove, projectleider voor de THV Jan De Nul-Soetaert. “Daarop zit een kesp van 2,5 m breed op 3,7 m hoog. De 91 ankers met een dienstlast tot 165 ton zijn geplaatst door de firma Smet F&C, onze partner in de THV. In het noordelijke deel van het projectgebied leggen we een nieuw talud aan van 175 m lang.  Daarvoor realiseren we 150.000 m3 grondverzet. Het talud is opgebouwd uit zinkstukken en stortstenen, met betonnen HARO-blokken als toplaag. Het gaat om ruim 1.000 blokken van 15 ton per stuk. Verder verstevigen we de bestaande kaaimuur met 83 grindkernen tot een diepte van 14 m onder het maaiveld, uitgevoerd in het water.”

Voor op schema

Dat er hard gewerkt is, mag duidelijk zijn. De nieuwe taluds, de combiwand met kesp en de oeververdediging zullen eind september afgerond zijn. De komende maanden werkt Jan De Nul-Soetaert aan de uitgravingen om de zone ten oosten van het talud in te richten als natuurgebied. “Het volledige project zal klaar zijn tegen het einde van dit jaar. Daarmee zitten we voor op schema”, aldus een fiere Bert Vanmassenhove.

img_1418-kopieren

De toplaag van het nieuwe talud bestaat uit betonnen HARO-blokken met een gewicht van maar liefst 15 ton per stuk.

Knowhow en materieel in eigen huis

De werkzaamheden mogen dan wel vlot verlopen, toch zijn de technische uitdagingen niet gering. “Tijgebonden waterwerken zijn nooit eenvoudig”, legt Bert Vanmassenhove uit. “We werken op en rond het water in de havenmond waar de wind vrij spel heeft. We zijn dan ook sterk van het weer afhankelijk. Precies omwille van de weersomstandigheden moesten we alles binnen een uiterst korte termijn realiseren, namelijk tussen de maanden april en september. Nog een niet te onderschatten klus was de plaatsing van de betonnen HARO-blokken met een gewicht van maar liefst 15 ton per stuk. Om geen tijd en geld te verliezen komt het erop aan om iedere dag aan het werk te blijven. Onze grote sterkte is dat we bij Jan De Nul en Soetaert alle nodige knowhow en materieel in huis hebben om dergelijke projecten tot een goed einde te brengen. Of we nu technisch advies nodig hebben of beter geschikt materieel, in een vingerknip is alles voorhanden. We kunnen als het ware gaan shoppen bij Jan De Nul of Soetaert voor alles wat we nodig hebben. Dankzij die vlotte wisselwerking hebben we nooit tijd verloren en zal de havengeul zelfs sneller klaar zijn dan voorzien.”     

Eerste fase nieuwe spoorbrug Kuringen bijna afgerond

herbosch-kiere-foto-1-kopieren
Lees het gehele artikel

De doorvaarthoogte verhogen, de doorvaartbreedte verbreden: met deze twee eenvoudige maatregelen wil De Vlaamse Waterweg alle bruggen over het Albertkanaal toegankelijker maken voor containerschepen. Als alles verloopt volgens plan, zal de nieuwe, hogere boogbrug in Kuringen dit voorjaar nog worden ingevaren.

Op economisch vlak is het Albertkanaal wellicht de belangrijkste waterweg in Vlaanderen: jaarlijks wordt ongeveer 40 miljoen ton aan goederen vervoerd via het kanaal. Toch maken grotere vrachtschepen daar op dit moment nog geen gebruik van, doordat de bruggen over het kanaal op veel plaatsen te laag zijn. De Vlaamse Waterweg wil de capaciteit van het Albertkanaal dan ook vergroten door iedere brug te verhogen en het kanaal onder de bruggen te verbreden. Ook de spoorbrug in Kuringen hoort daarbij: de oude brug, die eigenlijk bestaat uit twee aparte spoorbruggen naast elkaar, zal weldra plaatsmaken voor één imposante boogbrug.

herbosch-kiere-foto-2-kopieren

Voor de bouw van de nieuwe landhoofden werd tussen de twee oude bruggen een tijdelijk damwandenscherm voorzien.

 

2 meter hoger, 36 meter breder

Aannemer Herbosch-Kiere staat samen met Jan De Nul in voor alle werken van burgerlijke bouwkunde bij de bouw van de nieuwe spoorbrug. Gary Van Gulck, werfleider bij Herbosch-Kiere: “De nieuwe brug zal 2 m hoger zijn dan de twee oude bruggen, terwijl het kanaal onder de brug 36 m breder zal zijn. Dat betekent dat er op veel plaatsen aanpassingen moeten gebeuren. Onze opdracht bestaat dan ook uit meerdere onderdelen: heiwerken uitvoeren voor de verbreding van het kanaal, grondwerken voor de ophoging van de spoortalud, nieuwe betonnen landhoofden en kokers bouwen, een tijdelijk damwandenscherm plaatsen om één van de bestaande bruggen te keren …
De samenwerking met Jan De Nul komt daarbij goed van pas. Hun kennis als grondwerker vult onze expertise als waterbouwer perfect aan.”

Gefaseerde werken

In april vorig jaar gingen de werken aan de brug in Kuringen van start, een jaar later zit de eerste fase er bijna op: “Om de invloed op de omgeving en het treinverkeer tot een minimum te beperken, werden de werken opgedeeld in 2 fases. Tijdens de eerste fase werd de oostelijke kanaalbrug afgebroken, alsook een deel van de oude kokers. Terwijl wij de nieuwe landhoofden en kokers bouwden, werkte onze partner Victor Buyck aan de stalen constructie van de boogbrug. Binnenkort kan die stalen boogconstructie worden ingevaren, waarna we in de tweede fase ook de westelijke brug kunnen afbreken en Strukton de werken aan de sporen kan finaliseren. In deze fase zullen we ook een nieuwe fiets- en voetgangerstunnel voorzien, die in de plaats zal komen van de oude overweg ter hoogte van de Vilstraat.”

herbosch-kiere-foto-3-kopieren

Eén van de nieuwe kokers, met daarachter de oude koker. De gecompartimenteerde doorgang voor het verkeer wordt vervangen door één ruime doorgang.

 

Treinverkeer over één spoor

Het treinverkeer tussen Hasselt en Kiewit wordt niet omgeleid tijdens de werken, maar blijft gedurende het hele project over één enkel spoor van de brug rijden. Gary Van Gulck: “Dat vormt uiteraard een aandachtspunt en uitdaging. Het nieuwe landhoofd staat immers pal tegen het bestaande spoor, net als al het bekistingsmateriaal. Alle bekistingswerken vinden dus plaats vlak naast het spoor dat nog in dienst is. Dat vraagt om een goede voorbereiding: onze torenkranen zijn bijvoorbeeld zo afgesteld dat ze op geen enkele manier in een voorbijgaande trein kunnen draaien. Duidelijk communiceren met onderaannemers is daarbij ook van groot belang, zodat iedereen op de hoogte is dat het spoor in dienst is en de nodige veiligheidsuitrusting draagt.”

Opmerkelijk project

Voor Herbosch-Kiere is de vervanging van de spoorbrug in Kuringen zeker geen opdracht als een ander: “We zijn als waterbouwer al jaren vertrouwd met gelijkaardige constructies, maar dat er zoveel technische aspecten samenkomen in één project maakt deze opdracht voor ons bijzonder interessant. Ik denk dat ik voor iedereen in ons bedrijf kan spreken als ik zeg dat dit voor ons een opmerkelijk project is”, besluit Gary Van Gulck.      

Zwaarste kademuur in België verankerd met MV-palen

soetaert1
Lees het gehele artikel

Om de steeds groeiende havenactiviteit in Antwerpen op te vangen, bouwt de THV Soetaert-Jan De Nul ter hoogte van het Kanaaldok B2 een nieuwe kademuur van 800 meter, geschikt voor een waterdiepte tot 18 meter. Naast het feit dat het de zwaarste kademuur in België betreft, is ook de plaatsing van de MV-palen bijzonder aan het project. “Dit hadden we nog niet eerder gedaan, maar de techniek van MV-palen is een combinatie van heiwerken en groutinjectie, twee gekende technieken voor Soetaert-Soiltech”, vertelt Ing. Jan Landuyt, Hoofd Beschoeiings- en Funderingswerken bij Soetaert-Soiltech.

De nieuwe kademuur vervangt de bestaande kademuur, die met een huidige diepgang van 6 meter niet meer voldoet. De vernieuwde terminal zal in de toekomst grotere zeeschepen ontvangen. Jan De Nul staat in voor de grond- en betonwerken, Soetaert-Soiltech ontfermt zich over de funderingen. “Op die manier wordt 100 procent van de werken uitgevoerd door Jan De Nul Group, waar ook Soetaert-Soiltech als specialist in funderingstechnieken deel van uitmaakt”, aldus Jan Landuyt. “Wij staan in voor alle funderingstechnieken waaronder de buispalen, de damplanken en de MV-palen. Jan De Nul doet al de rest, namelijk de uitbraak, grond- en betonwerken. De kademuur die we hier optrekken, behoort tot de zwaarste die in België gebouwd worden.”

De kademuur bestaat uit een combiwand die vanop het land werd gebouwd en 280 buispalen met een diameter van 2,0 m, een lengte van 28 m en een gewicht van 30 ton die in de grond werden geheid. Jan Landuyt: “Daartussen plaatsten we evenveel damplanken van het type AZ 26. Maar een kademuur van dergelijke grootte vraagt ook om een nieuwe stevige verankering. Daarom investeerden we in het uitvoeren van MV-palen.”

THV Soetaert

De techniek van MV-palen is een combinatie van heiwerken en groutinjectie.


Langste MV-paal
Meer nog, THV Soetaert-Jan De Nul ging de uitdaging aan om de langste MV-paal ooit in België aan te brengen met behulp van een vrijhangende makelaar. Voor dit unicum werd de LR1600, de zwaarste kabelkraan van Jan De Nul, ingeschakeld. “Het plaatsen van MV-palen was betrekkelijk nieuw voor ons”, aldus Jan Landuyt. “Maar de technieken die erachter schuilgaan, heien en grouting, zijn ons uiteraard wel bekend. Voor ons is het met andere woorden een optelsom van gekende technieken. Een groot werk als dit is dan ook een mooie referentie, omdat MV-palen bij projecten van deze orde zeker een meerwaarde zijn. In totaal zijn 240 MV-palen geplaatst. Het betreft HEM600-profielen van 43 m lang, met een gewicht van 12,5 ton per stuk.”

THV Soetaert

De langste MV-paal ooit (43 m) in België werd aangebracht met behulp van een vrijhangende makelaar.


Mooi staaltje synergie
Het resultaat en de ontwikkelingen van de nieuwe verankeringstechniek zijn een mooi staaltje van synergie tussen Soetaert en de ondersteunende diensten van moederbedrijf Jan De Nul Group. Jan Landuyt: “Het was een investering en een leerrijk proces, maar we zijn zeker tevreden over het resultaat. Ook gezien de korte termijn waarin alles moest gebeuren. Tussen het moment waarop we de opdracht kregen en het plaatsen van de eerste MV-paal zat amper twee maanden. Maar vanaf dag één haalden we een hoog rendement en van vertraging was geen sprake.”

THV Soetaert

De 800 meter lange kademuur, geschikt voor een waterdiepte tot 18 meter, behoort tot de zwaarste in België.


Demontage oude muur
De laatste MV-palen werden in maart geplaatst en wat de funderingswerken betreft, zit het werk van Soetaert-Soiltech erop. “Maar we blijven wel nog even actief op de werf, omdat we ook de oude kaaimuur nog zullen demonteren. Dat is een volledig ander type muur. Veel minder zwaar en enkel opgebouwd uit damplanken. Maar die moeten dus wel nog afgebroken en afgevoerd worden. Jan De Nul zal tegelijkertijd de betonwerken aan de nieuwe kademuur uitvoeren. We verwachten dat de werken tegen de zomer afgerond zullen zijn”, besluit Jan Landuyt.