Tagarchief: Nieuws

Ronse krijgt ‘future proof’ elektriciteitsnet

Ronse_TS-SP_VerkestWim_13okt21_0013-kopiëren
Lees het gehele artikel

Netbedrijf Fluvius heeft de grote vernieuwingswerken aan het elektriciteitsnet van Ronse afgewerkt. In de voorbije maanden bouwde het twee nagelnieuwe schakelposten, verbonden met een volledig gemoderniseerd transformatorstation. Dat zijn telkens cruciale knooppunten in het elektriciteitsnet die ervoor zorgen dat de inwoners van de stad Ronse en omstreken ook in de toekomst kunnen rekenen op stabiele en betrouwbare energiebevoorrading.

Fase 1 succesvol afgerond

De belangrijkste knooppunten in het elektriciteitsnet van Ronse en omstreken waren aan vernieuwing toe en zaten op piekmomenten dicht bij hun capaciteitslimieten. Het bestaande transformatorstation van Ronse, één van de 250 belangrijkste elektrische knooppunten in Vlaanderen, moest dan ook worden gemoderniseerd en uitgebreid met extra capaciteit en aansluitingsmogelijkheden.

Daarom startten Fluvius en transportnetbeheerder Elia, de bouwheer van het transformatorstation, met een belangrijk vernieuwingsproject. Het transformatorstation werd grondig vernieuwd en voorzien van alle moderne standaarden en technieken, ook voor monitoring en aansturing op afstand.

Tegelijk bouwde Fluvius twee nieuwe schakelposten in Ronse: Schakelpost Gas en Schakelpost Vierwegen. Dat zijn grote nieuwe elektriciteitsposten die worden gevoed door het transformatorstation en telkens een ruime regio kunnen voorzien van elektriciteit. Samen met de aanleg van nieuwe elektriciteitskabels vormen ze het kloppende hart van het nieuwe ‘future proof’ elektriciteitsnetwerk van de streek.

Vlot verloop zonder grote hinder voor de buurtbewoners

Wim Verkest, exploitatieagent Elektriciteit bij Fluvius: “Zowel de bouw van de nieuwe schakelposten als de aanleg van de bijbehorende toevoerkabels werd uitgevoerd volgens een minutieus stappenplan. Dat zorgde ervoor dat alle werken elkaar snel opvolgden in een vloeiende beweging. De aanleg van de nieuwe toevoerkabels is begonnen op 24 augustus en fase 1 is -helemaal volgens planning- afgerond op 19 november. We zijn blij dat we deze omvangrijke werken hebben kunnen uitvoeren zonder grote hinder voor de buurtbewoners. Enkel de Kapellestraat moest een tijd worden afgesloten vanaf de Spinstersstraat tot aan de Molekensstraat. Maar daarvoor werd een omleiding voorzien via de Molekensstraat en de Bierinkstraat.”

Fase 2

In het vernieuwde transformatorstation is een deel van de belasting intussen overgezet van de oude naar de nieuwe toevoerkabels. Fase 2 van deze werken start in oktober 2022 en zal zonder hinder of wegenwerken verlopen. Transportnetbeheerder Elia verplaatst dan nog de grote transformatoren in het station. Daarna kan Fluvius de resterende oude voedingskabels overzetten naar de nieuwe, maar daar zullen bewoners en bedrijven in de buurt niets van merken.

BENOR-certificaat voor hydraulische bindmiddelen voor de wegenbouw

truckspreadinglimestone
Lees het gehele artikel

Producenten van hydraulische bindmiddelen voor de wegenbouw kunnen binnenkort aanspraak maken op een BENOR-certificaat. Certificeringsorganisme BE-CERT leidt de realisatie van het nieuwe schema in goede banen. “Er was een groot draagvlak om deze hydraulische bindmiddelen onder BENOR te certificeren en ook de overheid was vragende partij”, aldus Caroline Ladang, directeur van BE-CERT.

De behandeling van grond waarbij verhoogde en duurzame mechanische eigenschappen verkregen worden, wordt ‘grondstabilisatie’ genoemd. Een behandelde grond kan dankzij zijn nieuwe en aangepaste eigenschappen verwerkt worden in een stabiele aanvulling, een draagkrachtig platform, een baankoffer of een structurele laag met hoge draagkracht. 

Naast kalk en cement zijn in de standaardbestekken ook de genormaliseerde hydraulische bindmiddelen voor wegenbouw opgenomen voor deze toepassingen. “Hydraulische bindmiddelen voor de wegenbouw hebben als voordeel ten opzichte van cement en kalk dat ze specifieker en met meer flexibiliteit op de eigenschappen van de te behandelen gronden kunnen afgestemd worden. De beoogde duurzame mechanische eigenschappen zijn essentieel voor de stabiliteit, dus het is evident dat de kwaliteitsgaranties van een even hoog moeten zijn,” vertelt Caroline Ladang.

BE-CERT

Caroline Ladang, directeur van BE-CERT.

 

Externe controle
De BENOR-certificatie voor hydraulische bindmiddelen voor de wegenbouw is een primeur. Caroline Ladang: “Hydraulische bindmiddelen voor de wegenbouw beantwoorden aan de Europese normen NBN EN 13282-1 en NBN EN 13282-2, waarvan de eerste geharmoniseerd is. Daaraan is een CE-markering van het AVCP niveau 2+ gekoppeld. Dat betekent enkel een productiecontrole (FPC), zonder externe controle op het product. Het externe toezicht op de productkwaliteit is net één van de grote meerwaarden van de BENOR-certificatie.”

Samenwerking overheden
De voordelen van BENOR-certificatie zijn volgens BE-CERT overduidelijk. “Niet alleen voldoet het uitvoerig gecontroleerde product aan de nodige normen, het certificaat biedt ook een kwaliteitsgarantie en bevestigt dat het product beantwoordt aan de eisen en geschiktheid voor de beschreven toepassingen. Voor de realisatie van het certificatieschema werkten we samen met de Vlaamse en Waalse overheden en de producenten. De certificatie staat op het punt gelanceerd te worden en bedrijven kunnen binnenkort een dossier indienen”, besluit Caroline Ladang.

BE-CERT

De BENOR-certificatie voor hydraulische bindmiddelen voor de wegenbouw is een primeur.

Meer investeringen in riolering en waterzuivering

gescheiden-rioleringsstelsel-foto-infrax-1
Lees het gehele artikel

Onlangs heeft de Vlaamse regering aangekondigd een extra half miljard euro veil te hebben voor rioleringsprojecten. De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) is verheugd over deze beslissing aangezien er tegen 2027 nog een hele weg dient afgelegd te worden. Eerder dit jaar heeft de Vlaamse overheid berekend dat er om en bij de vier miljard euro nodig is om zijn engagementen bij de bevolking en om de Europese richtlijn na te komen. 

Het versterken van het rioleringsstelsel en de verwerking van afvalwater is cruciaal aangezien in 20 % van Vlaanderen het afvalwater ongezuiverd in de natuur loopt. Voorts onderlijnt de VCB dat er ook in onze kernen en centra heel wat investeringen in de waterhuishouding zullen nodig zijn om kwaliteitsvolle verdichting in de toekomst verder mogelijk te maken. Dat kostenplaatje zit nog niet vervat in de vermelde budgetten. De financiële injectie van de Vlaamse regering is hoognodig om de rioleringswerken in onze regio opnieuw vlot te trekken. We dienen immers een strak ritme aan te houden om tegen 2017 een rioleringsgraad te behalen van 95 %. En die graad is essentieel om conform de ‘Europese Kaderrichtlijn Water’ de kwaliteit van oppervlaktewater te optimaliseren. 

Lokale besturen
VCB wijst bij deze demarche op de cruciale rol van de lokale besturen die dit mee dienen mogelijk te maken. Dat betekent niet alleen de versterking en uitbreiding van de huidige riolering en het aanleggen van gescheiden rioleringsstelsels tussen regen- en afvalwater, maar ook het verder mogelijk maken van individuele zuiveringsinstallaties voor verder afgelegen woningen. De voorbije decennia heeft ons land bovendien te weinig geïnvesteerd in zijn infrastructuur. Niet het minst in vergelijking met buurlanden zoals Nederland en Frankrijk. Al sinds het midden van de jaren 90 slaagt de overheid er niet meer in met haar jaarlijkse investeringen de natuurlijke slijtage aan infrastructuur tegen te gaan.

Inzetten op waterrobuuste centra
Waterhuishouding is van groot belang om onze kernen en centra voor te bereiden op meer kwaliteitsvolle verdichting. Meer verdichting betekent nog meer verharding binnen de al verharde en soms waterzieke kernen. Vooral de afvoer van regenwater zal in de toekomst een uitdaging worden. Een goede verdichting waar mens en natuur kunnen samenleven op een beperkte oppervlakte, vereist veel planning en investeringen in groen en meer buffers voor wateropvang. Dit om de leefbaarheid te garanderen en gezinnen niet alleen aan te trekken in steden maar ze ook te behouden. Momenteel is het nog koffiedik kijken welke budgettaire middelen onze overheden zullen dienen vrij te maken. 

Bentonietslib onder nieuwe Vlarebo-wetgeving

Lees het gehele artikel

Op 1 april 2019 ging het nieuwe Vlarebo van kracht. Zo wordt onder andere het gebruik van bentonietslib (boorslurry) afkomstig van gestuurde boringen voortaan via de ‘grondverzetsregeling’ geregeld. Een technisch verslag van aanvoer van de boorslurry tot en met afvoer van het eindproduct is bijgevolg verplicht. Reconversiemaatschappij Duurzaam Leefmilieu (RDL) neemt de vlucht vooruit en zorgt, met dank aan op maat gemaakte software van QEOS, een eenvoudige opvolging van de productstroom voor de aanvoer, productie en afvoer.

Een aantal bodemachtige materialen maakten op 1 april de overstap van het Vlarema naar het Vlarebo. Daaronder hoort ook bentonietslib, ook wel boorslurry genoemd. “Een logische en vooral ook nodige switch”, vertelt Peter Hendrikx, director operatons bij RDL, dat zich sinds enkele jaren specialiseert in de verwerking van bentonietslib tot een bodemverbeterend middel voor de landbouw. “Het illegaal lozen van boorslurry was tot vandaag zowat standaard. Zonder analyse op bijvoorbeeld vervuiling, waardoor de vervuiling zich nog verder verspreidt. De nieuwe wetgeving brengt daar nu verandering in.”

“Zeker wanneer attesten en certificaten getoond moeten worden”, vertelt Paul Catoul van QEOS, een softwarebedrijf dat op vraag van RDL applicatiesoftware ontwikkelde om het volledige traject te registreren. Van aanvoer van op de werf, productie bij RDL, tot afvoer. Paul Catoul: “QEOS is gespecialiseerd in de ontwikkeling van op maat gemaakte software, vooral gebaseerd op positiebepaling. De verzamelde data zijn erg belangrijk voor tijdsregistratie, facturatie, rapportering en opvolging. Een snel, eenvormig systeem ontwikkelen dat iedere stap correct registreert en de klant verzekert dat alles conform de wet gebeurt, is de grote kracht van QEOS. Het is dan ook jammer dat een dergelijke wetswijziging onder de radar blijft, terwijl het verzamelen van de juiste gegevens op het juiste moment net een grote troef is.”

Technisch verslag bij boringen
Bentonietslib is het mengsel van bodem, bentoniet en water dat vrijkomt bij de uitvoering van boringen. Volgens de nieuwe wetgeving dient de opdrachtgever voor het gebruik van bentonietslib een technisch verslag op te laten maken. En dit wanneer de boringen uitgevoerd worden op een verdacht terrein (zoals de openbare weg, oude wegbeddingen en wegbermen) of wanneer in totaal meer dan 250 m³ bodemmaterialen vrijkomen. Wanneer het gaat om een onverdacht terrein waar minder dan 250 m³ bodemmaterialen vrijkomen, moet er geen TV worden opgemaakt en moet er dus ook geen grondverzettoelating worden aangevraagd. Wel moet de afvoer van het bentonietslib voorafgaandelijk gemeld worden bij een erkende bodembeheerorganisatie.

RDL

Het gebruik van bentonietslib (boorslurry) afkomstig van gestuurde boringen wordt voortaan via de ‘grondverzetsregeling’ geregeld.

 

Legaal versus illegaal
De nieuwe wetgeving is een kolf naar de hand van RDL. “Vandaag wordt nog steeds 80 procent illegaal gedumpt. Het enige wat legaal gebeurt, is wat via RDL passeert. We mikken met ons eindproduct in eerste instantie op aardappelsector”, vertelt Peter Hendrikx, die ook het traject van de verwerking kort toelicht. “Bij het afsluiten van een werf wordt een eindverklaring opgesteld en vervolgens worden analyses uitgevoerd door een erkend labo. Op basis van die analyses wordt een technisch verslag opgesteld waarvoor we een conformverklaring en vervolgens ook grondtransporttoelatingen voor afvoer kunnen aanvragen. Uiteindelijk bezorgen wij nog een eindrapport aan Grondbank. Zo is de cirkel rond.” 

Met de softwareapplicatie van QEOS neemt RDL de vlucht vooruit. Paul Catoul: “De meeste bedrijven die boringen uitvoeren zijn ongetwijfeld in orde met hun meldingen, maar welke analyses zijn uitgevoerd en waar gaat de bentonietslurry naartoe? Met een eenvormig, snel en conform systeem om van a tot z alles te registreren heeft RDL een sluitend bewijs van opvolging en de juiste troef in handen.”  Peter Hendrikx bevestigt: “Met dit systeem hebben we een streep voor. Zeker omdat het aantal controles nu alleen maar zullen toenemen. Bovendien zijn we momenteel het enige bedrijf in België dat boorslurry verwerkt tot een bodemverbeteraar. En we zien zeker nog veel groeimarge.”

Voor meer info over de gewijzigde wetgeving kan u terecht bij Grondbank en Grondwijzer. Wie beter kennis wil maken met softwareontwikkelingsspecialist QEOS kan terecht op Matexpo, Agribex en Werktuigendagen, waar het bedrijf onder andere uitpakt met gepersonaliseerde demonstraties.  

Brede communicatiecampagne engageert Vlaming voor asbestveilig Vlaanderen

pbms-fixeren
Lees het gehele artikel

Vlaanderen tegen 2040 asbestveilig maken. Dat is de doelstelling van het Vlaams Actieplan Asbestafbouw dat vorige zomer is goedgekeurd door de Vlaamse regering. De OVAM schat dat onze gebouwen 2,3 miljoen ton asbesthoudend materiaal bevatten, in meer dan 3.500 toepassingen. Om de Vlaming te informeren en te engageren om samen de uitdaging aan te gaan, lanceert de OVAM de communicatiecampagne ‘Samen verslaan we het asbestbeest’. 

Op 20 juli 2018 keurde de Vlaamse Regering het Actieplan Asbestafbouw goed. Het Actieplan streeft naar een asbestveilig Vlaanderen via de invoering van een asbestinventaris en een gefaseerde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen tegen 2034 en 2040.  De nieuwe communicatiecampagne van de OVAM maakt onderdeel uit van het actieplan. “Dit is geen klassieke campagne”, steekt Jan Verheyen, woordvoerder van de OVAM, van wal. “Het Actieplan Asbestafbouw is zeer complex, stelt meerdere doelstellingen voorop en richt zich tot meerdere doelgroepen. Bovendien strekt de campagne zich uit over meerdere jaren.” 

OVAM

Op de website www.asbestinfo.be maakt OVAM het publiek wegwijs in de asbesthoudende materialen die er zijn, wat de gevaren zijn, wat ze zelf en vooral niet zelf mogen verwijderen en waarvoor een deskundige dient ingeschakeld te worden.

 

Informatie is de sleutel
Een intensief voortraject heeft geleid tot het actieplan en de campagne die nu voorligt. De voorbije jaren heeft de OVAM de asbesthoudende materialen in de Vlaamse gebouwen trachten te inventariseren. De conclusie is niet mals: hoewel asbest sinds 2001 verboden is, bevatten onze gebouwschillen nog 2,3 miljoen ton asbesthoudend materiaal. Er bestaan meer dan 3.500 toepassingen, voornamelijk gehanteerd tussen 1945-98. “Die veelheid aan materialen heeft gevolgen voor het communicatietraject, waarbij we vooral inzetten op informatieverstrekking”, legt Jan Verheyen uit. “Op de website www.asbestinfo.be maken we het publiek wegwijs in de asbesthoudende materialen die er zijn, wat de gevaren zijn, wat ze zelf en vooral niet zelf mogen verwijderen en waarvoor een deskundige dient ingeschakeld te worden. Daarnaast verspreiden we campagnefilmpjes via de televisie, via het doe-het-zelfkanaal Dobbit en voeren we een uitvoerige sociale mediacampagne.”

Op maat van elke doelgroep
De campagne is niet alleen complex omwille van de veelheid aan materialen, maar ook de diversiteit aan doelgroepen. Jan Verheyen: “Asbest zit niet alleen in particuliere woningen, maar ook in scholen, landbouwbedrijven, sportinfrastructuur… Zowat alle segmenten in onze maatschappij krijgen ermee te maken. Bijgevolg verspreiden we als onderdeel van onze campagne heel gericht informatie naar elke doelgroep zoals de onderwijskoepels, de steden en gemeenten, de bedrijven…”  Verder ondersteunt de OVAM lokale besturen en intercommunales bij het opzetten van asbestverwijderingsprojecten. Dergelijke projecten omvatten onder meer het voordelig ophalen van asbestafval aan huis of gegroepeerde verwijderingsformules (groepsaankopen) voor asbestverwijdering. De OVAM voerde hiervoor de voorbije jaren reeds verschillende proefprojecten uit die nu dankzij de subsidies over heel Vlaanderen uitgerold kunnen worden.

OVAM

Tegen 2032 wil de Vlaamse overheid dat alle gebouweigenaars van gebouwen met een risicobouwjaar over een asbestinventaris beschikken.

 

Asbestinventaris
“En we gaan nog een stapje verder”, benadrukt Jan Verheyen. “Tegen 2032 wil de Vlaamse overheid dat alle gebouweigenaars van gebouwen met een risicobouwjaar over een asbestinventaris beschikken. De OVAM zal hiervoor een centrale databank beheren en toezien op een certificatiesysteem voor erkende asbestdeskundigen. De Vlaamse regering wil eigenaars maximaal stimuleren om asbesttoepassingen te verwijderen die op basis van de asbestinventaris in slechte staat blijken. Asbestcement daken en gevels en de losgebonden asbesttoepassingen sowieso tegen 2034, andere toepassingen in slechte staat tegen 2040. Ook daarrond zal een communicatiecampagne volgen, van zodra de concrete timing vastligt.” 

Belangrijk hierin is de voorbeeldfunctie die de overheid zelf op zich neemt. Voor publieke gebouwen voorziet de ontwerpregelgeving dat de mijlpalen van 2034 en 2040 al een verplichting zijn. Voor andere gebouwen hanteert de Vlaamse overheid ze voorlopig als streefdatum.

Group Machiels neemt meerderheidsparticipatie in Waterleau

machiels-waterleau-horizontaal
Lees het gehele artikel

“Trots dat we technologische parel verankeren in België”

Vandaag kondigt Group Machiels, het milieubedrijf van de gelijknamige ondernemersfamilie, één van haar belangrijkste strategische investeringen in de laatste jaren aan. De Limburgers nemen een meerderheidsparticipatie in de technologische parel Waterleau. Zo slagen de twee familiebedrijven erin om cruciale technologie inzake waterzuivering te verankeren in België. En die kennis willen ze samen verder wereldwijd uitdragen, in eerste instantie in Zuid-Amerika.

Waterleau is gespecialiseerd in (afval)waterzuivering, drinkwaterproductie en waterhergebruik. Daarnaast is het Leuvense bedrijf ook actief in luchtzuivering, vergisting van organisch afval en energierecuperatie.De voorbije 20 jaar groeide het binnen deze niche uit tot één van de grotere spelers wereldwijd: enerzijds in de industrie maar ook in internationale overheidsprojecten.

Op zoek naar familiale referentieaandeelhouder
Om haar verdere groei te ondersteunen, startte Waterleau enige tijd geleden de zoektocht naar vers kapitaal en een nieuwe referentieaandeelhouder op, kadert Bart Goedseels (CEO Waterleau): “Daarbij zijn we niet over één nacht ijs gegaan. De voorbije maanden voerden we intensieve gesprekken. We verkozen Group Machiels boven puur financiële investeerders, omdat ze als familiebedrijf nauw aanleunen bij onze bedrijfscultuur. Group Machiels neemt een meerderheidsparticipatie (51%). De overige aandelen blijven in handen van de mensen van het eerste uur, het management en de familie Vriens. Zo bevestigen zij hun geloof in het groeipotentieel van Waterleau.”

Kansen in waterzuivering en Zuid-Amerika
Het huidige management blijft dus op post. De leidinggevenden krijgen bovendien versterking van kersvers voorzitter Louis Machiels (tevens voorzitter van de raad van bestuur Group Machiels). Louis erkent dat een gedeelde bedrijfscultuur belangrijk is. Maar hij ziet nog twee andere gemeenschappelijke kenmerken: “We zijn ten eerste beiden actief in de milieusector. Onze activiteiten zijn heel complementair, aangezien Waterleau een berg technische kennis over waterzuivering toevoegt. Dat is van goudwaarde op een moment waarop de wereld kreunt onder een watertekort.”

Anderzijds delen de partners een globale kijk: “Group Machiels kan Waterleau verder helpen groeien in Zuid-Amerika. Met name in Chili – maar ook in Peru en Colombia – zijn we kind aan huis. Op die manier vergroten we de internationale voetafdruk van Waterleau. En die was al aanzienlijk: het bedrijf is actief in 85 landen en won in het verleden niet voor niets de Leeuw van de Export.”

Belgische technologie verankeren
De raakvlakken tussen Group Machiels en Waterleau zijn dus duidelijk. Maar hoe ziet Louis Machiels de toekomst? “Ik ben heel fier dat we er als Belgisch familiebedrijf in slagen om een dergelijke investering – een meerderheidsparticipatie in een bedrijf dat 100 miljoen euro draait en een 500-tal mensen tewerkstelt – tot een goed eind te brengen. Dit is één van de belangrijkste strategische investeringen van de laatste jaren voor Group Machiels. Maar ik ben vooral trots omdat we op deze manier samen hoogwaardige technologie in België verankeren, ondanks de interesse van een resem grootschalige buitenlandse spelers. En hoewel we beiden het vizier op de wereld hebben, willen we ook opnieuw actiever worden in eigen land.”

“Bouw als alfa en omega van circulaire economie”

lancering_green_deal_circulair_bouwen-op-batibouw
Lees het gehele artikel

“De bouw is de alfa en omega van de circulaire economie, we spelen een rol doorheen de hele materiaalketen.” Dat heeft Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB), beklemtoond bij de lancering van de Green Deal Circulair Bouwen op 22 februari op Batibouw. Samen met Vlaams minister Koen Van den Heuvel, de OVAM en 230 bedrijven uit de bouw, heeft de VCB  deze green deal ondertekend. 

Wat maakt de Vlaamse bouwsector een onmisbare schakel binnen de circulaire economie? Ook die vraag kwam uitgebreid aan bod op het World Resources Forum dat plaatsvond in Antwerpen van 25 tot 27 februari jongstleden. Met als focus het belang van kwaliteitsgarantie en van tracering om de kringloop in het hergebruik van bouw- en sloopafval te sluiten. Vlaanderen is vandaag al koploper in Europa in de recyclage van bouw- en sloopafval. Het hergebruik ervan bedraagt momenteel 95 %. De hoge bevolkingsdichtheid en de schaarse bouwpercelen in onze regio spelen hierin een belangrijke rol. Hoewel de recyclage hoge toppen scheert, kunnen we nog heel wat vooruitgang boeken in hoogwaardige toepassingen. Dat zal de vraag naar primaire grondstoffen immers nog verder doen dalen. Momenteel situeert die recyclage zich vaak in laagwaardige toepassingen waarvan gerecycleerde granulaten in wegenbouw een bekend voorbeeld zijn. Aangezien de afzetmogelijkheden van bouwafval voor zulke toepassingen in dalende lijn gaan, richt de sector zijn pijlen op een kwaliteitsvoller hergebruik. Zo zijn er evoluties in het hergebruik van kwaliteitsvol zeefzand voor betonproducten, experimenten met recyclage van secundaire materialen in nieuwe bakstenen, enzovoort.

Sloopbeheerorganisatie Tracimat en haar sloopbeheersysteem zijn hierbij cruciaal om de kwaliteit van hergebruikte ruwe grondstoffen te verzekeren en milieurisico’s uit te sluiten. Het Tracimat-systeem ligt in de lijn van de EU-kaderrichtlijn ‘afvalstoffen’ om 70 % van bouw- en sloopafval te hergebruiken, te recyclen en/of terug te winnen tegen 2020. Bovendien vermeldt de ‘EU Construction & Demolition Waste Management Protocol (2016)’ Tracimat als referentievoorbeeld voor haar aanpak in sloopopvolging.

Een volgende, cruciale stap voorwaarts is de zorgvuldige tracering van materialen uit de sloop van gebouwen zoals PVC, metalen, elektronica, enzovoort. Dat is het sluitstuk om een complete databank van materialen in gebouwen op te zetten. En de circulaire economie verder te optimaliseren door het potentieel van grondstoffen minutieus in kaart te brengen voor toekomstige bouwprojecten en voor hergebruik in andere industrietakken. Het vertrouwen in de selectieve tracering van bouw- en sloopafval is daarbij de sleutel om hoogwaardige toepassingen exponentieel te doen toenemen. 

Water-link anticipeert op de klimaatwijziging

binnenrender-pers
Lees het gehele artikel

De klimaatwijziging laat zich meer en meer voelen, ook in Vlaanderen. De vanzelfsprekende  beschikbaarheid van water komt hierdoor onder druk te staan. 

Op 9 mei toont water-link hoe ze de leveringszekerheid  zal kunnen blijven garanderen in de toekomst. Gastspreker op het event in het Havenhuis is Pierre-Yves Cousteau.

Met de Maas als waterbron, staat water-link vandaag in voor 40 % van de drinkwatervoorziening in Vlaanderen.  Prognoses geven aan dat er, door langdurige droogteperiodes, tegen 2100,  in de zomers watertekorten zullen  zijn.

De neerslag in de winter kan dit niet opvangen tenzij er gigantische spaarbekkens zouden worden bijgebouwd.  Daarom opteert water-link voor een nieuwe waterbron.
Aan het Albertkanaal, stroomafwaarts van de sluis van Wijnegem zal een nieuwe waterinname gebouwd worden.  Hier zal brak kanaalwater –een mengsel van zoet kanaalwater en zout dokwater- worden ingenomen voor zuivering.  Tegelijkertijd zal ook het effluent van het Aquafin-zuiveringsstation Deurne Noord gerecupereerd worden.

Water-link

In Oelegem zal één van de twee zuiveringseenheden worden uitgebreid met een moderne ontziltinginstallatie. Zo zullen we, in perioden van droogte, een tekort aan zoet water kunnen opvangen.

De haalbaarheidsstudie is lopende, we verwachten een eerste fase -tot 30.000 m3/dag- in productie te hebben tegen einde 2022.  De opschaling tot 100.000 m3/dag is voorzien tegen eind 2025.  De totale investering voor dit project is geraamd op 32 miljoen €. Verder investeert water-link de volgende jaren 18,5 miljoen € in netversterkingen.

Zo kan water-link, op een duurzame en circulaire wijze,  de leveringszekerheid blijven garanderen.

Delftse robot-engineers ontwikkelen trillingsmeter

unknown-kopiren
Lees het gehele artikel

Wat als je als BRL-gecertificeerde adviseur niet tevreden bent over de trillingsmeters op de markt? Dan bel je een robot-engineer en laat je zélf een meter ontwikkelen die aan alle eisen voldoet. Niet klagen, maar aanpakken. Resultaat is Frogwatch; de compacte trillingsmeter die zowel SBR-A-, SBR-B- als SBR-C-metingen doet. Frogwatch is vanaf vandaag te koop.

Metingen conform SBR-A, SBR-B en SBR-C
Vier jaar nadat Alcedo en Jitter de handen ineensloegen, komt laatstgenoemde nu op de markt met de gekalibreerde Frogwatch trillingsmeter. Op de productwebsite belooft Jitter dat de meter uitblinkt in lelijkheid. En, laten we eerlijk zijn, het saaie broodtrommeltje oogt inderdaad weinig flitsend tegen de gevel van een gebouw. Een bewuste keuze van de ontwikkelaar, die er vandalen en dieven slim mee om de tuin leidt. Precies zoals Alcedo wilde, wordt trillingshinder (SBR-A), gebouwschade (SBR-B) en apparatuurstoring (SBR-C) bewaakt met slechts dat ene kleine metertje. Met alle meetcomponenten compact in één behuizing, behoren externe componenten zoals de beruchte zwarte koffers, tot het verleden. De resultaten van Frogwatch komen realtime binnen op het intuïtief functionerende dashboard en worden periodiek verzonden in een rapport. Door de leesbaarheid van de gegenereerde data, zijn de resultaten ook voor niet-techneuten goed te begrijpen.

Van robots naar trillingsmeters
Frogwatch werd ontwikkeld door het Delftse engineersbureau Jitter. Als ontwikkelaar van robots met trillings- en bewegingssensoren, waren zij in staat om de praktijkwensen van Alcedo te vertalen in een betrouwbaar product. Sjors de Wit, engineer van Jitter: “Op basis van de praktijkervaring van Alcedo, hebben we een duidelijk eisenpakket opgesteld. En dat was nogal wat. Het systeem moest allereerst voor alle trillingsrichtlijnen gebruikt kunnen worden. Daarnaast moest het compact, onopvallend, energiezuinig, gebruiksvriendelijk, gekalibreerd, genormeerd en betaalbaar zijn en moest het beschikken over een automatische dataverwerking naar leesbare output. Met dit stevige eisenpakket als uitgangspunt, ontwikkelden we een trillingsmeter die precies aansluit op de Nederlandse markt.”

Beschikbaar voor adviseurs
Na de oplevering van het eerste prototype, volgde een lange testperiode waarin het systeem vanuit de praktijk steeds verder geperfectioneerd werd. Midden 2018 was het zo ver: beide kritische bedrijven waren tevreden over het resultaat. Na een kallibratie in het geaccrediteerde laboratorium van SONOR, is het product vandaag klaar voor de markt. Freddy Rutterkamp van Alcedo: “Dankzij de kennis en het doorzettingsvermogen van Jitter, beschikken wij nu over een betrouwbaar meetsysteem dat ons precies biedt wat we al jaren zochten. En daar zijn we heel blij mee. De reacties van onze klanten zijn ontzettend positief en ook mijn collega’s zijn blij met de extra efficiëntie. Onze missie is dus meer dan geslaagd! Volgens afspraak, is het nu aan Jitter, om het product te vermarkten. Zo profiteren niet alleen wij, maar ook anderen van de nieuwe SBR-A-, SBR-B- en SBR-C-meettechnologie.”

www.frog.watch

Aertssen Group versterkt marktpositie met overname ADM Team Heavy Weight

foto-3
Lees het gehele artikel

Aertssen Group neemt de activiteiten van transportbedrijf ADM Team Heavy Weight uit Westerlo over. Met de overname verstevigt Aertssen zijn positie in de sector van uitzonderlijk vervoer en wordt de verdere internationale expansie ondersteund. Door de overname profiteert Aertssen eveneens van een trimodaal ontsloten locatie langs het Albertkanaal.

ADM Team Heavy Weight is een transportbedrijf met 20 jaar ervaring in vervoer van ladingen met uitzonderlijke afmetingen en gewichten. Het bedrijf is strategisch gelegen langs het Albertkanaal in Westerlo, één van de belangrijkste waterwegen in Vlaanderen, en paalt aan de heavy rorokade waar goederen trimodaal (weg, water en spoor) kunnen getransporteerd worden. Het overgenomen bedrijf stelt een 20-tal mensen te werk en beschikt over een uiterst modern en hoogtechnologisch wagenpark.

Strategische overname
Met de overname wil Aertssen Group de strategische locatie van ADM Team Heavy Weight, vlakbij het Albertkanaal, benutten om de marktpositie te versterken. Ook het ruime netwerk van internationale klanten zorgt dat de verdere internationale uitbreiding in uitzonderlijk vervoer binnen handbereik ligt. De overname past zo in het groeiplan van de Stabroekse groep, die zich de laatste jaren sterk inzet op logistieke dienstverlening.

De Aertssen Group gaat steeds op zoek naar nieuwe kansen om de marktpositie te versterken. Een ervan krijgt vorm in het Logistiek Park Waasland, waar Aertssen Logistics een gloednieuw logistiek centrum van 14 hectaren bouwt voor constructie- en landbouwmachines. Daarnaast beschikt het al over een trimodale terminal van 10 hectaren in de haven van Antwerpen.

Over Aertssen Group
Aertssen Group is een internationaal familiebedrijf gespecialiseerd in uitzonderlijke transporten, logistieke dienstverlening, bouw- en infrastructuurwerken, kraanverhuur, groene energie en vastgoedontwikkeling. Sinds 2018 maken Kranen Michielsens en Roll-it deel uit van de groep en in januari 2019 werden ook Envi en Willy Crommen overgenomen. Aertssen Group is wereldwijd actief in meer dan 20 landen en realiseerde in 2018 een omzet van 260 miljoen euro. Met meer dan 1500 gemotiveerde medewerkers, een uitgebreide ervaring en een hoogtechnologisch machinepark brengt het familiebedrijf elk complex project tot een goed einde. Aertssen Group kiest voor een continue investering in zijn mensen en zijn machines. Kortom: People, Power and Passion to build on!

Meer informatie: www.aertssen.be of www.thw-adm.be

BE-CERT reikt haar eerste BENOR-certificaten voor wegenbeton uit

img_1597
Lees het gehele artikel

De certificatie-instelling BE-CERT heeft de eerste BENOR-certificaten voor Wegenbeton uitgereikt aan de productie-eenheden van B-MIX BETON NV, met name Tessenderlo Centrale 1 en Tessenderlo Centrale 2. De certificaten werden afgeleverd op basis van de bepalingen van het Toepassingsreglement voor de BENOR-certificatie van Wegenbeton, TRA 50, en in overeenstemming met PTV 850, die in de schoot van de sectorale operator COPRO werden opgesteld.

B-MIX BETON NV is een speler binnen de wereld van beton en recyclage in Belgisch Limburg. In Tessenderlo bevinden zich twee moderne betoncentrales die instaan voor de productie van onder andere BENOR-gecertificeerd stortklaar beton, magere betonproducten en nu dus ook wegenbeton. “B-MIX kreeg van ons het certificaat omdat het volledig voldoet aan alle reglementaire eisen die gesteld worden binnen het certificatiereglement van wegenbeton”, vertelt Pascale De Kesel, certification expert & auditor bij BE-CERT.

Belanghebbenden
Het BENOR-label zag zo’n veertig jaar geleden het levenslicht en is intussen stevig ingeburgerd. Toch duurde het tot 2016 voordat COPRO en BE-CERT de handen in elkaar sloegen voor het uitwerken van een certificatie voor betonsamenstellingen specifiek geschikt voor wegen, wat in de loop van 2017 resulteerde in de publicatie van het reglement Wegenbeton. Pascale De Kesel: “Een reglement komt pas tot stand wanneer de belanghebbenden de koppen bij elkaar steken. Enerzijds bedrijven die graag een certificaat willen halen en anderzijds publieke en private gebruikers die vragende partij zijn. In dit geval was het zo’n publieke partij, Administratie Wegen en Verkeer, die voor de aanleg van wegenbeton graag gebruik wilde maken van een gecertificeerd product. Want een gecertificeerd product betekent meer garantie op kwaliteit met bijgevolg een reductie van een aantal controles in het kader van het werftoezicht.”

Vertrouwen in product
Wanneer alle betrokkenen het eens zijn over de meerwaarde van een certificaat, dan komt de hele machine op gang. “En dan werken we gezamenlijk een schema uit”, aldus Pascale De Kesel, die het nut van het certificaat benadrukt. “Het BENOR-merk geeft aan dat de gebruiker vertrouwen mag hebben in de kwaliteit van het gebruikte product. Bedrijven doen ook interne controles, opgelegd binnen het schema, om het product te beheren. De certificatie voor wegenbeton is nog vrij nieuw en het duurt altijd even voordat een kritisch aantal producenten een certificaat behalen. Op dit moment zijn in totaal een vijftal bedrijven in het bezit van een certificaat, uitgereikt door COPRO of BE-CERT. Er zijn nog een flink aantal lopende dossiers, maar daar wordt vanzelfsprekend niet over gecommuniceerd.”

Specifieke eisen
Wegenbeton wordt specifiek toegepast in wegeniswerken en vraagt reglementair een aantal bijkomende aandachtspunten ten opzichte van stortklaar beton voor gebouwen. “Zo worden grote (snel)wegen bijvoorbeeld zeer regelmatig blootgesteld aan strooizouten en dat zorgt voor strengere eisen op het vlak van duurzaamheid. Bedrijven die bij BE-CERT al een certificaat voor stortklaar beton behaalden, kennen de methodiek en kennen de weg naar ons om de bijkomende certificaten aan te vragen. De drempel voor fabrikanten in de betonsector is dus niet zo groot”, besluit Pascale De Kesel.   

Nieuwe lokale besturen moeten riolering op agenda plaatsen!

logo_vlario
Lees het gehele artikel

Om de Europese doelstellingen te halen, moet het afvalwater van een extra half miljoen Vlamingen tegen 2027 gezuiverd worden.

Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water, moeten onze waterlopen en rivieren tegen uiterlijk 2027  – zuiver zijn of zich in “een goede ecologische toestand” bevinden.  Vandaag haalt geen enkele Vlaamse rivier die norm.

Meer nog, 87% van onze waterlopen wordt als ronduit slecht of ontoereikend beoordeeld. Eén van de oorzaken hiervan is de aanhoudende vervuiling door de huishoudens. 84% van de Vlaamse inwoners zijn aangesloten op een waterzuiveringsinstallatie. Het  afvalwater van 1 op 8 Vlamingen wordt dus nog steeds ongezuiverd geloosd. Dit is onaanvaardbaar en moet snel verholpen worden.

De 1ste uitdaging: tegen uiterlijk 2027 een half miljoen Vlamingen extra aansluiten op de waterzuivering
De Vlaamse Milieumaatschappij berekende dat het afvalwater van een half miljoen Vlamingen bijkomend gezuiverd moet worden – tussen nu en 2027.  Hiermee dragen de huishoudens hun deel bij aan het bereiken van de Europese doelstellingen inzake proper water.  Daarnaast moeten ook de industrie en de landbouw een beduidende bijdrage leveren.

Vlaanderen heeft de afgelopen jaren hard gewerkt en de resultaten mogen gezien worden. Het einde is in zicht en de laatste grote stap naar propere waterlopen is niet onoverbrugbaar mits er sneller gehandeld en gewerkt wordt.

De gemiddelde doorlooptijd van een rioleringsproject (van initieel ontwerp tot en met de uitvoering van de werken) bedraagt meer dan 6 jaar. Dat is veel te lang, en daardoor stijgt de Vlaamse  zuiveringsgraad te traag.  De jongste  zes jaar werd  amper vijf procent vooruitgang geboekt, tussen 2006 en 2012 was dat nog 16%.  We moeten dus weer sneller werken!  En dat geldt voor iedereen.  Alle actoren in de waterzuivering moeten hier hun verantwoordelijkheid opnemen.

De financiële impact: 4 miljard euro.

Nog een half miljoen Vlamingen aansluiten op de waterzuiveringsinfrastructuur zal ongeveer 4 miljard euro kosten.  1.3 miljard euro is reeds gereserveerd voor vastgelegde projecten. Dit betekent dat er nog 2.7 miljard euro moet geïnvesteerd worden in nieuwe projecten.

Vlario vraagt hier een aantal garanties.

In eerste orde zijn de lokale besturen nu aan zet, want het zijn de gemeenten, intercommunales en infrastructuurbeheerders die moeten investeren in nieuwe infrastructuur.  Het is uitermate belangrijk dat de nog te leveren inspanning wordt vertaald in de meerjarenplanning en dat ervoor gezorgd wordt dat de inkomsten via de waterfactuur ook daadwerkelijk en uitsluitend hierin geïnvesteerd worden.

Maar ook voor de Vlaamse overheid ligt er nog werk op de plank: er zijn politieke beslissingen nodig over de solidarisering, over het koppelen van de Vlaamse subsidies aan de doelstellingen en over de prijsregulering. VLARIO vraagt daarover duidelijkheid in het volgende regeerakkoord.

Verder vraagt VLARIO ook de invoering van de infiltratiebonus. 50 à 60% van de rioolkost wordt veroorzaakt door de afvoer van regenwater. Het regenwater wordt best zoveel mogelijk ter plaatse vast gehouden, herbruikt en/of geïnfiltreerd om wateroverlast te vermijden. Slechts 10% van het water dat de Vlamingen gebruiken, is regenwater – dat moet beter!

Met een transparante waterfactuur waar de kosten voor de afvoer (en zuivering) van hemelwater apart worden vermeld, krijgt de burger en de bedrijfsleider de mogelijkheid om van de infiltratiebonus te genieten en het hemelwater zinvol te gebruiken. Voor de rioolbeheerder betekent minder regenwater, minder kosten.

De 2de uitdaging: vaker en zwaardere wateroverlast
Niemand ontsnapt de komende jaren aan de gevolgen van de klimaatverandering. We krijgen met extremer weer te maken.  Meer hitte, meer droogte, maar tegelijk ook afgewisseld met meer regen en storm, in vormen en intensiteiten die we nog niet kennen!  Vandaag vinden we buien waarbij in een uur 40 tot 60 mm neerslag valt al heftig. Maar volgens deskundigen moeten we in de toekomst rekening houden met buien van 90 mm neerslag en méér per uur. Dat betekent dus zware wateroverlast en dat vraagt lokaal ingrijpende maatregelen om ons hiertegen te wapenen. En precies hier ligt een belangrijke taak voor gemeenten, in samenwerking met bewoners, bedrijven, polders, wateringen en rioolbeheerders.

VLARIO pleit al jaren voor de opmaak en uitwerking van een hemelwaterplan in iedere gemeente. Bij de opmaak van het hemelwaterplan moet er niet enkel aandacht worden besteed aan het openbare domein, maar ook aan toekomstige verkavelingen en andere projectontwikkelingen aangezien de gemeente na overdracht van deze dossiers meestal beheerder wordt van deze projecten.

De 3de uitdaging: onderhoud rioleringen
De riolen die er liggen moeten we ook onderhouden. Ons bestaand rioleringsnet is oud. De gemeentelijke netwerken dateren voor het grootste deel uit de jaren 40 tot 60 van de vorige eeuw. In de steden zijn ze gemiddeld nog een eeuw ouder. Ze stammen dus uit het midden van de negentiende eeuw, toen België nog maar net onafhankelijk was geworden. Van die historische erfenis zijn we nog lang niet verlost en de gevolgen zijn navenant. Rioleringen barsten open, boomwortels dringen er in door, dichtingen laten het afweten. Dat leidt tot zinkgaten, maar heeft ook een nefaste milieu-impact: afvalwater sijpelt in de bodem en veroorzaakt er verontreiniging. Alle gemeenten en rioolbeheerders dienen werk te maken van een degelijk Assetmanagementplan.

Samen voor zuiver water, dit is waar VLARIO voor pleit!

Metaalwarenhandel ondergaat online metamorfose

homepage
Lees het gehele artikel

Van op maat gemaakt straatmeubilair en brievenbussen tot een ruim assortiment aan materialen voor de vakman. Metaalwaren Claerbout kan teren op een uitgebreid aanbod aan producten en diensten. Om dat aanbod nog beter in de kijker te zetten lanceerde de speler uit Hooglede-Gits in 2019 twee nieuwe websites. “We willen enerzijds meer een database zijn voor architecten en openbare diensten, en anderzijds transparant genoeg zijn voor iedere bezoeker”, klinkt het.

De vorige website van Metaalwaren Claer­bout deed hoofdzakelijk dienst als webshop. “De website was een verouderd doe-het-zelfsysteem dat eigenlijk fungeerde als webwinkel voor ons grote aanbod aan metaalwaren”, vertelt Steven Delaere van Metaalwaren Claerbout. “Maar we mikken ook sterk op diensten zoals op maat gemaakt straatmeubilair en brievenbussen. En voor die tak is een webshop minder interessant.”

Online metamorfose

Claerbout Metaalwaren mikt sterk op diensten zoals op maat gemaakt straatmeubilair en brievenbussen.


Database
Het bedrijf broedde al enkele jaren op een nieuwe online beleving en in februari zag de nieuwe website het levenslicht. Steven Delaere: “De website moet een database worden waar architecten en openbare besturen terechtkunnen voor tal van info. Bestekken, foto’s, technische fiches,… Voor ieder product in ons aanbod. Terwijl dit in het verleden werd nagestuurd na contact met de klant, bieden we die info nu rechtstreeks aan.”

Online metamorfose

Bestekken, foto’s, technische fiches,… worden van ieder beschikbaar product rechtstreeks aan de klant aangeboden.


Google Analytics
Niet alleen voor mogelijke klanten, ook voor Metaalwaren Claerbout zelf betekent de nieuwe website een vooruitgang. “0penbare besturen mogen voor een aanbesteding doorgaans geen leveranciers op voorhand aanspreken, maar er wordt wel gegoogeld en dan werden wij in het verleden niet of nauwelijks gevonden”, vertelt Steven Delaere. “In aanbestedingen werd vaak gerefereerd naar concullega’s en daar willen we verandering in brengen. We zijn daarom ook in zee gegaan met een expert in Google Analytics.”

Catalogus
Naast een nieuwe website pakt Metaalwaren Claerbout ook uit met een nieuwe, eigen catalogus. Steven Delaere: “In dezelfde huisstijl als de website. We hebben lange tijd met catalogussen van onze leveranciers gebruikt. Maar sinds kort hebben we zelf twee vertegenwoordigers op de baan en dan is het veel handiger om een eigen catalogus bij de potentiële klanten achter te laten.”

Online metamorfose

Het bedrijf uit Hoogede-Gits breidde ook zijn signalisatieaanbod stevig uit.


Maatwerk
De focus bij Metaalwaren Claerbout ligt op maatwerk. “Daarin willen we ons onderscheiden. Alles kan bij ons en we wijken ook af van ons gamma. Daarnaast hebben we ook ons signalisatieaanbod aanzienlijk uitgebreid. Naambordjes, parkingbordjes, maar ook interne signalisatie van een gebouw. Een andere nieuwigheid is de plaatsingen die we steeds meer in eigen beheer uitvoeren dankzij de verdeling van een aantal specifieke installatie-methodes”, besluit Steven Delaere.