Certificeringsorgaan COPRO werkt al enkele jaren hard aan de realisatie van verschillende uitvoeringscertificaten. Ook op het vlak van hemelwaterinfiltratie zitten twee uitvoeringscertificaten in de pijplijn. Terwijl het certificaat voor ondergrondse infiltratie in een vergevorderd stadium zit, neemt momenteel ook de certificatie voor bovengrondse infiltratie zijn eerste stappen. “Er wordt nu hard gewerkt aan de uitwerking van de technische voorschriften”, aldus Dorien Desmet, certification manager bij COPRO.
Om het verschil duidelijk te maken met productcertificatie, werd een apart merk COPRO.EXE gedeponeerd. Het COPRO.EXE-merk is een vrijwillig collectief merk waarvan COPRO de titularis is, en bevestigt het vertrouwen in een uitvoering (EXEcute). Andere certificatie-instellingen gebruiken dezelfde .EXE toevoeging voor uitvoeringscertificatie.
Het verschil tussen onder- en bovengrondse infiltratievoorzieningen spreekt voor zich. Naast infiltratie onder de grond – door middel van onder andere poreuze rioolbuizen, infiltratiekratten of grindkoffers – kan je ook bovengronds infiltreren door gebruik te maken van bijvoorbeeld waterdoorlaatbare bestrating, halfverhardingen, infiltratie via voegen, WADI’s of zelfs het creëren van grachten. De toepassingsmogelijkheden zijn zeer breed. De productcertificatie voor waterdoorlatende systemen en materialen is al een hele tijd een feit, maar een goed product moet ook goed geplaatst of toegepast worden. “De goede werking van bovengrondse infiltratievoorzieningen is van cruciaal belang om aan de doelstellingen van integraal waterbeheer te voldoen en wateroverlast te voorkomen”, benadrukt Dorien Desmet. “En daar wringt soms het schoentje. Dergelijke fouten komen doorgaans pas een tijd na de uitvoering aan het licht en dat kan voor conflicten zorgen. Samen met bouwheren en opdrachtgevers is COPRO dan ook een grote voorstander van uitvoeringscertificaten.”
Infiltratie van hemelwater is, gezien de steeds extremer wordende weersomstandigheden, al enkele jaren een hot item. Meer en meer wordt een bovengrondse berging en infiltratie opgelegd bij de omgevingsvergunning. De laatste decennia is er een aanzienlijke toename aan bebouwde oppervlakte (bebouwing en bestrating). Hierdoor is de natuurlijke watercyclus, waarbij hemelwater de bodem in kan sijpelen en de aarde een sponsfunctie vervult sterk verstoord geraakt. Het gevolg is dat de grondwatertafel onvoldoende wordt aangevuld en er dus enerzijds verdroging optreedt. Anderzijds wordt veel van het hemelwater dat op de verharde oppervlakken valt, afgevoerd naar de riolering. Dit veroorzaakt in regenrijke periodes voor een grote toevloed van verdund rioolwater bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s). Als gevolg hiervan gebeurt de zuivering van het afvalwater niet op een efficiënte manier en bovendien zullen RWZI’s de watermassa niet verwerkt krijgen.
Oplossingen om de waterproblematiek tegen te gaan bestaan er in de eerste plaats in om de bebouwde oppervlakte zoveel mogelijk te beperken. Bij de (ver)bouw(ing) van een constructie of de (her)aanleg van een verharde grondoppervlakte dient men daarom steeds in overweging te nemen of het ook met ‘wat minder kan’. Door het hemelwater opnieuw in de bodem te laten infiltreren, zal opnieuw een stabielere waterbalans ontstaan waardoor de aangehaalde waterproblemen tot een minimum kunnen herleid worden.
Uitvoeringscertificatie zal ervoor zorgen dat deze goede ideeën ook op de correctie manier in de praktijk worden omgezet. “De eerste stappen richting uitvoeringscertificatie voor bovengrondse infiltratievoorzieningen zijn gezet. Momenteel zijn we bezig met de uitwerking van de technische voorschriften. Dit doen we samen met bouwheren, waaronder bijvoorbeeld de rioolbeheerders, maar ook met organisaties zoals het Opzoekingscentrum voor Wegenbouw (OCW) en FEBE, de federatie van de Belgische prefab betonindustrie. Vanzelfsprekend zullen ook de aannemers hier in een volgende fase bij betrokken worden. Er werden al een aantal onderzoeken gedaan en er zijn er ook nog lopende die interessant zijn voor bovengrondse infiltratie. Het belangrijkste in deze fase is het vinden van een consensus tussen alle partijen. Intussen wordt er ook hard gewerkt aan een planningstool om de controle op uitvoering zo vlot mogelijk te laten verlopen en de gegevensuitwisseling te optimaliseren. Het ontwikkelen van zo’n certificaat is een werk van lange adem, maar er wordt hard aan gewerkt”, besluit Dorien Desmet.